scheur in French
scheur [sxør] accroc
Sentence patterns related to "scheur"
1. Ik scheur nu de sla.
2. Ik heb de scheur gedicht.
3. Scheur houden en opletten.
4. Ik scheur jullie aan stukken scheuren.
5. Ik snij, ik scheur, ik hak, ik vermorzel.
6. Misschien teken ik er wel voor, en scheur het open.
7. Hij had het gevoel dat hij elke steen, elke scheur in de muren kende.
8. Van die vent met die grote scheur aan tafel zeven.
9. Een scheur in de ruimtetijd sleurde Simmons naar een andere planeet.
10. Vertel de kapitein... dat er'n scheur van zes meter in de romp zit.
11. Een breuk tussen vrienden is als een scheur in een kledingstuk — aan allebei kan iets gedaan worden
12. In juli van dat jaar gingen we naar de gletsjer, en ontdekten een grote scheur in het ijs.
13. Jarenlang werd gedacht dat de Titanic zo snel zonk omdat de aanvaring met de ijsberg een grote scheur in de romp had veroorzaakt.
14. Er is niets minder materialistisch, niets sentimentelers dan een puber die een jeans koopt, gloednieuw, om een scheur te maken aan de knieën, om indruk te maken op Jennifer.
15. Daarna vertelt Jezus de volgende twee illustraties: ‘Niemand verstelt een oud bovenkleed met een lap stof die nog niet gekrompen is, want dan scheurt de nieuwe lap van het kleed af en wordt de scheur nog groter.