schieten in French

schieten [sxitən] tirer s'abattre

Sentence patterns related to "schieten"

1. Niet schieten!

2. Hé, niet schieten!

3. Ik ga schieten.

4. Niet schieten, Sheriff.

5. Waarom schieten ze?

6. Sir, ze schieten terug.

7. Betekent spannen schieten?

8. Laten we fazanten schieten.

9. Bij het licht, schieten.

10. Die kan weer schieten.

11. Allen kon toch schieten.

12. Knokken, schieten in het openbaar.

13. Ze schieten op de tank.

14. (Machinegeweer schiet) Blijf schieten.

15. Ze schieten vast terug.

16. Anders schieten we je neer.

17. Hou op met schieten, Bones.

18. Ze schieten geen staatshoofd neer.

19. lk hoorde schieten in'n garage.

20. Blijf staan of we schieten.

21. Ze schieten het blok overhoop.

22. Ze willen je zien schieten.

23. Het zijn studentjes die kunnen schieten.

24. "Laat hem toch schieten Anne Marie."

25. Ik ga in de lucht schieten.

26. Schieten en gillen en mensen die dood gaan huifkarren die branden en schieten en gillen en brand.

27. Vrouwen schieten ze nog niet neer.

28. Ze schieten hier graag op bruiloften.

29. Niet schieten op het oosten.

30. Pas na de bommen schieten!

31. Ga je op me schieten?

32. Straks schieten ze je neer.

33. Als't schieten wordt, komt de sheriff.

34. Op hem schieten, lijkt op beslechten.

35. Pas schieten als je iets ziet.

36. Hij bereidt zich voor om te schieten!

37. Je had haar beter moeten leren schieten.

38. Gubin zal je naar de bodem schieten!

39. Ik bleef schieten totdat ie leeg was...

40. Hij laat jullie op elkaar schieten.

41. Niet schieten totdat ik het zeg.

42. Zulke benen en ook nog schieten.

43. Ze schieten wel eens met musketten.

44. Ik had vandaag niet moeten schieten.

45. Iemand is zijn eten aan het schieten.

46. Als dat gebeurt, mag je terug schieten.

47. Ik heb gehoord dat je kunt schieten.

48. Moet ik op die muilezels schieten?

49. Ja, anders kan je niet schieten.

50. Zij schieten, jij krijgt de schuld.