reizen in French

eizen [rɛi˘zən] voyage

Sentence patterns related to "reizen"

1. Die reizen nooit alleen.

2. Zonder jullie reizen we makkelijker.

3. Reizen je ouders nog steeds?

4. Mensen houden niet van reizen verkopers.

5. Zakenman, regelmatige reizen naar Azië.

6. Er reizen vrijwillige arbeiders mee.'

7. Met het reizen of het huilen?

8. Zij wilden rond de wereld reizen.

9. Zwaartekracht... kan door dimensies reizen, inclusief tijd.

10. Reizen is goed voor een verontruste geest.

11. Senioren en studenten krijgen korting met reizen.

12. Die wolven reizen wel in stijl, hè?

13. Iemand vermoordt mannen die alleen reizen.

14. Je kunt gaan reizen en mensen ontmoeten.

15. Een formule voor sneller - dan-licht reizen?

16. We reizen nu samen met Voyager 1.

17. Die reizen waren soms zwaar, zelfs gevaarlijk.

18. Bezoekers mogen niet reizen buiten de aangewezen toerregio's en reizen mag in geen geval zonder een Noord-Koreaanse gids.

19. Voorbeelden: postorderbruiden, makelaars voor internationale huwelijken, romantische reizen

20. Hij kan echt door de tijd reizen.

21. Reizen in de oudheid — Buiten het Middellandse Zeegebied

22. THOMAS EDGE'S TEN reizen naar Spitsbergen, IN inkoop.

23. Een kaart van onze reizen in de kringdienst

24. Het heeft voordelen met iemand anders te reizen

25. Ik wilde de routine eruit halen, exotische reizen maken...

26. Meer informatie over plaatsen in de buurt en reizen.

27. Onze hoop en dromen reizen met je mee.

28. ▪ Wanneer we met het openbaar vervoer reizen

29. Wie betaalt je reizen?" -- van die kleine details.

30. 26 Reizen in de oudheid — Buiten het Middellandse Zeegebied

31. Reizen of in restaurants eten zal extra voorzorgsmaatregelen vergen.

32. Ze reizen verder en komen in het koninklijk paleis.

33. Mijn broer is oud genoeg om alleen te reizen.

34. Neem exemplaren mee als je gaat winkelen of reizen.

35. We hebben tijdens onze reizen duizenden van u ontmoet.

36. Reizen in Oost-Afrika was in die tijd niet gemakkelijk.

37. Reizen is de beste manier om levenservaring op te doen.

38. We benutten nog maar een fractie van wat reizen zou kunnen zijn, omdat we niet gekeken hebben naar wat religies doen met reizen.

39. Zelfs voor reizen in eigen land is een reispas nodig.

40. Ik dacht altijd dat mijn reizen mijn familie zou verscheuren.

41. Ik ben degene die bepaalt waar we heen reizen.

42. Bedoeïenen reizen al eeuwen door deze woestijn zonder kaart.

43. Reizen betekende nu ergens heen gaan waar je naartoe wilde.

44. De Aarde Koning besloot vermomd de wereld door te reizen.

45. Ik kan geen verkiezing winnen als ik niet kan reizen.

46. Er zullen geen nationale grenzen, geen beperkingen voor het reizen zijn.

47. Al de dieren in Zuid-Afrika reizen om de zelfde reden.

48. Zij konden als het ware over een Weg der Heiligheid reizen.

49. Reizen per schip was tijdbesparend, maar het kon ook gevaarlijk zijn.

50. Raadpleeg de kaart met de reizen van de vorige les.