rem in French
em [rɛm] frein frei
Sentence patterns related to "rem"
1. Haal'm van de rem.
2. Rem eens even normaal.
3. U bent erg ad rem, dokter.
4. Ik vergeet altijd die verrekte rem.
5. Haal je voet van de rem.
6. Ik trapte keihard op de rem.
7. Daarom heb je de magnetische rem nodig.
8. Zit er een rem op dit ding?
9. Ik heb een rem op mijn fiets, en die gebruik ik.
10. Als ik op de toeter druk, druk jij op de rem... jouw vrouw schakelt
11. Als ik op de toeter druk, druk jij op de rem... jouw vrouw schakelt.
12. We kregen de vraag om een identiteit te ontwerpen voor Casa de Musica, het muziekcentrum gebouwd door Rem Koolhaas in Porto, Portugal.
13. Tijdens de niet-REM-slaap met trage golven wordt declaratief geheugen geëncodeerd in een tijdelijke opslagplaats in het voorste deel van de hippocampus.
14. De meesten zullen zich herkennen in Annette*, die vaak het gevoel had dat er geen rem tussen haar hersenen en haar mond zat, maar een gaspedaal, waardoor ze er van alles uitflapte.