naar bed brengen in French
aar bed brengen [narbɛtbrɛŋən] couche
Sentence patterns related to "naar bed brengen"
1. We brengen haar gewoon naar je bed.
2. Ik zou je naar huis moeten brengen en in bed stoppen.
3. Naar bed, Winifred.
4. Ga terug naar bed.
5. Ik zei, ga naar bed.
6. Eliza was overstuur naar bed gegaan.
7. Ben, je moet echt naar bed.
8. Daarna eten en vroeg naar bed.
9. Jullie kunnen terug naar bed gaan.
10. Jij moet weer terug naar bed.
11. Het is tijd om naar bed te gaan.
12. Ik ga met mannen naar bed voor geld.
13. Ik stapte de auto uit en ging naar binnen, naar bed.
14. Hoelang ga je al met haar naar bed?
15. Lees dat voor vandaag en ga vroeg naar bed.
16. Ze wilden'm naar hun schepen brengen.
17. Hij ging naar bed en ik een blokje om.
18. Je gaat beneden naar bed met je schoenen aan.
19. Je mag wel terug naar bed, als je wilt.
20. Zij zijn niet luidruchtig en gaan vroeg naar bed.
21. Kun je deze naar haar brengen?
22. Laten we hem naar Hagrid brengen.
23. Als je nu naar bed gaat zullen de pillen niet naar behoren werken.
24. Het spijt me dat ik met Dan naar bed geweest.
25. Hij zou me naar Feisal brengen.