naaste in French

aaste [nastə] semblable

Sentence patterns related to "naaste"

1. Wie is eigenlijk jouw naaste? —

2. Sindsdien is Kaori mijn enige naaste.

3. Hoe kunnen we onze naaste liefhebben als onszelf?

4. Hij verlegde de invalshoek van de uitdrukking „naaste”.

5. (b) Hoeveel liefde hebben ware christenen voor hun naaste?

6. Heb je naaste lief zoals jij jezelf lief hebt.

7. Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf”? — Romeinen 13:9.

8. „De meeste religies leren dat je je naaste moet liefhebben.

9. Hoe ontwikkel je liefde voor God en je naaste?

10. Waarom is onze prediking een blijk van liefde voor de naaste?

11. Ik klik op chimpansee en krijg ons naaste genetische familielid.

12. * Na de begrafenis lieten alle naaste familieleden hun hoofd kaalscheren.

13. Oké, het naaste levende familielid van de trekduif is de veelvoorkomende bandstaartduif.

14. Wij zijn erbij betrokken, en ook onze naaste toekomst is erbij betrokken.

15. Gij moogt als getuige geen valse verklaring tegen uw naaste afleggen.

16. Goed, maar zonder testament gaat de voogdij naar de naaste verwant.

17. 9 Met zijn mond richt de afvallige* zijn naaste te gronde,

18. De Tien Geboden, Heb je naaste lief, wees vruchtbaar en vermenigvuldig.

19. Uw naaste metgezellen zullen onveranderlijk een sterke invloed op uw denkwijze hebben.

20. * Eenieder die gewaarschuwd is, behoort zijn naaste te waarschuwen, LV 88:81.

21. „Gij moogt uw naaste niet afzetten, en gij moogt niet roven.

22. 16 Door liefde zullen we ons fatsoenlijk gedragen tegenover onze naaste.

23. Daar trof hij Cornelius met zijn naaste vrienden en familie aan.

24. Daarop stelde deze man Jezus de vraag: „Wie is dan mijn naaste?”

25. Gij moogt . . . [niets] begeren . . . wat uw naaste toebehoort” (Exodus 20:14-17).

26. Wat is volgens Jezus de juiste kijk op wie onze naaste is?

27. Daarmee tonen we dat we onze naaste liefhebben als onszelf (Markus 12:31).

28. 3 We gaan ook getrouw door omdat we onze naaste liefhebben (Luk.

29. Jullie beiden weten dat hij een naaste medewerker is van Minister Cai.

30. Een ware naaste neemt het initiatief om anderen liefde te betonen, ongeacht hun etnische achtergrond.

31. 27 U zult niet akwaadspreken over uw naaste, noch hem enige schade berokkenen.

32. Sommige bruidsparen hebben alleen een dineetje met naaste familieleden en christelijke vrienden georganiseerd.

33. want wat zul je uiteindelijk doen als je naaste je te schande maakt?

34. Om hun naaste buren te bereiken, moesten zij twee uur lopen over een ruig bergpad.

35. Maar liefde voor God en de naaste hielp deze zendelinge te volharden. — Markus 12:30, 31.

36. Dat is een foto van een van onze naaste buursterren genomen met de Hubble Ruimtetelescoop.

37. * Zoek ijverig om hetgeen uw naaste heeft verloren terug te kunnen geven, LV 136:26.

38. Het was verkeerd munt te slaan uit de financiële tegenslagen van een behoeftige naaste. — Exodus 22:25.

39. + 2 Laten we allemaal het voordeel van onze naaste zoeken, om hem op te bouwen.

40. Ik dacht aan het Bijbelse gebod „Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf” (Mattheüs 19:19).

41. Houdt u echt van uw naaste als u hem blootstelt aan de gevaren van tweedehands rook?

42. Het laatste van de twee grootste geboden luidt: „Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf” (Mattheüs 22:39).

43. Zij die God dienen, weten dat het belangrijk is in materieel opzicht voor naaste familieleden te zorgen.

44. Wil iemand dus zijn naaste als zichzelf liefhebben, dan moet hij zijn geest hervormen. — Romeinen 12:2.

45. En als de persoon in kwestie nu een naaste bloedverwant is die niet meer bij ons thuis woont?’

46. De twee grote geboden — God en onze naaste liefhebben — zijn een combinatie van het stoffelijke en het geestelijke.

47. Vijf van mijn naaste familieleden zijn gedoopte Getuigen geworden: mijn twee dochters, twee kleindochters en een nicht.

48. Waarom is het verstandig liefde voor God en de naaste aan te kweken en niet voor materiële dingen?

49. ● „Smeed niets kwaads tegen uw naaste, wanneer hij met een gevoel van zekerheid bij u woont” (Spreuken 3:29).

50. „Bepleit uw eigen zaak met uw naaste, en openbaar het vertrouwelijke gesprek van een ander niet” (Spreuken 25:9).