Jeruzalem in French

Jeruzalem [jəryzalɛm] Jérusalem

Sentence patterns related to "Jeruzalem"

1. WOONPLAATS: Jeruzalem

2. 66 Romeinen belegeren Jeruzalem,

3. Jebusieten blijven in Jeruzalem (21)

4. en het paard uit Jeruzalem.

5. ‘Zoals bergen Jeruzalem omringen’ (2)

6. In 70 belegerde hij met succes Jeruzalem en vernietigde de stad en de Tempel van Jeruzalem.

7. Jeruzalem moet zeventig jaar woest liggen.

8. Mijn grootvader nam Jeruzalem in bloed.

9. 4 Er wachten Jeruzalem ernstige beproevingen.

10. Jeruzalem 70 jaar in puin (2)

11. Onderwijzen tijdens een reis naar Jeruzalem

12. Gods liefde voor Jeruzalem (1-63)

13. De dochter Jeruzalem schudt haar hoofd.

14. Waartoe leidde Nebukadnezars eerste campagne tegen Jeruzalem?

15. Na de sabbat gonst Jeruzalem van activiteit.

16. Levieten dragen ark naar Jeruzalem (1-29)

17. Duizenden getrouwe Joden vertrokken snel naar Jeruzalem.

18. Jeruzalem zal worden „uitgeschud” en woest gelegd.

19. Welke verdedigingsmaatregelen nemen de inwoners van Jeruzalem?

20. Jeruzalem zal buiten zichzelf zijn van vreugde.

21. Van nu af regeert David in Jeruzalem.

22. Hoe werd valse aanbidding in Jeruzalem geïntroduceerd?

23. De Koning komt Jeruzalem binnen op een ezelsveulen

24. BEZOEKERS in Jeruzalem konden hun oren niet geloven.

25. Jezus had gezegd dat Jeruzalem vernietigd zou worden.

26. De plaats buiten Jeruzalem waar afval werd verbrand.

27. Onderwijst in steden en dorpen, gaat richting Jeruzalem

28. Het zijn leraren in Gods tempel in Jeruzalem.

29. ’Maar jullie hebben Jeruzalem met jullie leer vervuld.’

30. Kennelijk behartigde Filippus zijn toewijzing in Jeruzalem goed.

31. Na een derde predikingstocht ging Paulus naar Jeruzalem.

32. Hoe kwam Jezus van de wildernis naar Jeruzalem?

33. 2 ‘Ik maak van Jeruzalem een beker* die alle omringende volken laat zwalken. Zowel Juda als Jeruzalem zal belegerd worden.

34. Zijn moeder heette Jecho̱lia en kwam uit Jeruzalem.

35. 154 65 Onderwijzen tijdens een reis naar Jeruzalem

36. Jarenlang was Jehovah’s oordeel over het afvallige Jeruzalem bekendgemaakt.

37. 21. (a) Hoe wordt het oude Jeruzalem „een trots”?

38. Er stonden twee altaren in de tempel in Jeruzalem.

39. ‘Je zult zien dat het Jeruzalem goed gaat’ (5)

40. Na vier maanden komen zij veilig in Jeruzalem aan.

41. FOCUS: De vervulling van Jehovah’s profetische oordelen tegen Jeruzalem

42. In 1099, met de Eerste Kruistocht werd Jeruzalem ingenomen.

43. De vooruitzichten zijn somber voor de in Jeruzalem opgesloten joden

44. 15 De belegerde inwoners van Jeruzalem zullen geen zekerheid kennen.

45. + Zijn moeder was Nehu̱sta, de dochter van Elna̱than uit Jeruzalem.

46. Wat was de uitkomst van Nebukadnezars tweede campagne tegen Jeruzalem?

47. Nebukadnezar kwam terug, versloeg de Egyptenaren en belegerde Jeruzalem opnieuw.

48. Blootgelegde ruïnes van Jeruzalem, dat in 607 v.G.T. werd verwoest

49. De vrouwen van Jeruzalem zeggen tegen hen: „Eet, o metgezellen!

50. Ze mochten terugkeren naar Jeruzalem om de tempel te herbouwen.