journaliste in French

journaliste [ʒurnalistə] journaliste journaliste

Sentence patterns related to "journaliste"

1. Guðni is de zoon van onderwijzeres en journaliste Margrét Thorlacius, en van onderwijzer Jóhannes Sæmundsson.

2. Haar eerste baan als journaliste was bij ThisDay, een in Lagos gevestigd nationaal dagblad.

3. Zij is een ervaren journaliste die zich in 2010 heeft aangesloten bij de zender.

4. In het beschrijvende stukje bovenaan, zei ik dat ik een gelauwerd journaliste was en een toekomstdenker.

5. Magdalena Antoinette Maria (Marleen) Barth (Den Helder, 21 maart 1964) is een Nederlands voormalig politica, oud-journaliste en bestuurder.

6. Die nacht breken twee mannen in bij het huis van Vincent, nadat hij de nacht heeft doorgebracht met een journaliste.

7. En een journaliste schreef: „Altijd de waarheid en niets dan de waarheid spreken is een nobel ideaal, maar wel saai.”

8. Met één slag schakelt de baas de enige getuige uit die hem neer kan halen... en vernietigt hij de carrière van een lastige journaliste.

9. „Er wordt wel gezegd dat woorden goedkoop zijn,” merkt Pattie Mihalik op, die als journaliste in de Verenigde Staten werkt, „maar woorden kunnen ook onbetaalbaar zijn.

10. Ulrike Marie Meinhof (Oldenburg, 7 oktober 1934 – Stuttgart, 9 mei 1976) was een journaliste en een van de bekendste leden van de Rote Armee Fraktion (RAF).

11. De journaliste Kate Legge brengt het goed onder woorden: „Mannen die graag iets in het algemeen belang doen, verkiezen over het algemeen het redden van levens of het blussen van branden boven de verzorgende taken . . .