het juk opleggen in English
het juk opleggen [ətjɵkɔplɛɤ°ən] yoke
Sentence patterns related to "het juk opleggen"
1. Ik moet iemand het zwijgen opleggen.
2. Ehud verbreekt het onderdrukkende juk
3. Een weldadig juk
4. □ Welke lasten zouden wij ons onverstandig genoeg zelf kunnen opleggen?
5. Welke beperkingen en matigheid moeten christenen zich opleggen?
6. ‘Mijn juk is makkelijk te dragen’
7. en breek elk juk in tweeën.
8. en het juk zal gebroken+ worden vanwege de olie.’
9. Waarom dient het christelijke juk nooit een ondraaglijke last te zijn?
10. ‘Kom niet onder een ongelijk juk met ongelovigen.
11. Kom niet onder ongelijk juk (14-18)
12. ’Kom niet onder een ongelijk juk’
13. Als we de VS aanvallen, moeten we Washington binnenmarcheren... en het Witte Huis onze vredesvoorwaarden opleggen.
14. Geen „twaalfmijlsgrenzen” of „territoriale wateren” kunnen beperkingen opleggen aan hun van God afkomstige opdracht.
15. Hoe kon de gerechtigheid straf opleggen als de straf op zichzelf niet rechtvaardig was?
16. * De ouderlingen zullen de zieken de handen opleggen, LV 42:44.
17. Kinderen beperkingen opleggen zou, zo vreesden zij, trauma’s en frustratie veroorzaken.
18. Want mijn juk is weldadig en mijn vracht is licht.”
19. 14 Kom niet onder een ongelijk juk* met ongelovigen.
20. * De ouderlingen moeten de zieken de handen opleggen, LV 42:44 (LV 66:9).
21. Mijn juk is weldadig, licht is mijn vracht.
22. De joden verlangen vurig naar een messias die hen van het Romeinse juk kan bevrijden.
23. Dat u de banden van het juk ontbindt, dat u de onderdrukten vrij laat heengaan [...] ?’
24. Sommige verlangden naar een Messias die hen van het gehate juk van Rome zou bevrijden.
25. Dood waren ook eventuele verwachtingen dat Jezus de joden van het Romeinse juk zou bevrijden.