heus in English

heus [høs] true courteous, polite, well‐mannered

Sentence patterns related to "heus"

Below are sample sentences containing the word "heus" from the Dutch - English Dictionary. We can refer to these sentence patterns for sentences in case of finding sample sentences with the word "heus", or refer to the context using the word "heus" in the Dutch - English Dictionary.

1. Dat lukt me heus wel.

2. Die zullen heus niet ingrijpen.

3. Maar heus, studie is niet zo moeilijk.

4. Hij zal heus wel fouten hebben opgemerkt bij Mozes.

5. Ik stuur je heus niet in'n sneeuwstorm naar huis.

6. Als je een rommelig verslag bij je baas inlevert, zegt hij heus niet: “Je hebt wel een leuke kleur papier uitgekozen.”

7. Heus, ze handelen slechts volgens de geïnspireerde raad in Prediker 11:10, om al die narigheid te verwijderen en te weren.

8. Een hongerige hond die een stuk vlees op een picknicktafel ziet liggen, zal er heus niet over nadenken of hij dat stuk wel zal opeten.