het eens zijn met in English

agreewith

Sentence patterns related to "het eens zijn met"

1. Ik ben het met je eens.

2. Ik ben het met haar eens.

3. Ik ben het helemaal met je eens.

4. Ze is het niet met je eens.

5. " Wel denk eens na hoe het zit met met stoomauto's?

6. Kijk eens wat het met de lucht doet.

7. BENT u het eens met die sombere visie?

8. Voor het meerendeel ben ik het eens met wat hij zei.

9. Voor het merendeel ben ik het eens met wat hij zei.

10. Eens kijken, rivier met vuurvliegjes...

11. Als u het niet eens bent met Johannes, denk dan eens na over de recente geschiedenis.

12. Ik was het met die keuze ook niet volledig eens.

13. Heb je het al eens gedaan met een broodje pindakaas?

14. Ik weet niet of ik het eens ben met je afspraak met Darren.

15. Vergelijk maar eens met mijn origineel.

16. Houd eens op met dat " paps ".

17. Smak eens hard met je lippen.

18. Met dat laatste ben ik't eens.

19. Ze schieten wel eens met musketten.

20. Jij was het duidelijk eens met deze propaganda van de gevangenen.

21. Zoveel waren het eens met de hetzelfde artikel maar met een afbeelding van hersenen.

22. Ik ben het deze keer met de directrice eens, Prins Dashkov.

23. Eens werd er met respect naar geluisterd — althans in het Westen.

24. Laat eens wat betrokkenheid zien en trek eens wat minder met je vrienden op

25. Deze overgrote meerderheid van Moslims is het allerminst eens met Bin Laden.