herinneren in English

herinneren [hɛrinərən] recall, remind recall

Sentence patterns related to "herinneren"

1. Ze herinneren zich niks. Wij herinneren ons niks.

2. Herinneren jullie je de klapweddenschap nog?

3. Deze daad zou jij je herinneren.

4. Ze herinneren me aan uw gerechtigheid.

5. Maar ik kan't me niet herinneren.

6. Momenten die ik me niet kan herinneren.

7. Je kunt het je maar beter herinneren.

8. Aan welke zegeningen zouden we inactieven kunnen herinneren?

9. Honden herinneren was gemakkelijk, varkens iets minder.

10. ’We herinneren ons nog goed de knoflook!’

11. Net zoals jullie hen, zoals ik me kan herinneren.

12. en men zal zich hun naam niet meer herinneren.

13. Ik kan me m'n laatste optreden niet eens herinneren.

14. Ze leek zich te herinneren dat ze verdronk.

15. Ik kan me niks naars herinneren van Destarte.

16. Ik zou me een chagrijnige reus nog wel herinneren.

17. 167 41 Een maaltijd om ons te helpen herinneren

18. Over tientallen jaren... zal iedereen zich nog uw waardigheid herinneren.

19. Zolang ik me kan herinneren, hield hij van de zee.

20. Help me eraan herinneren dat je vader het alarmbedrijf belt.

21. Ik zou me graag die dag van onze jeugd herinneren.

22. Ik meen me te herinneren datje vader politiecommissaris was?

23. Allereerst herinneren we ons dat we tegenstand moeten verwachten.

24. " Van deze eeuw zullen we ons drie Franse namen herinneren:

25. Kijk hoeveel details je je over elke gebeurtenis kunt herinneren.

26. Mensen zullen herinneren dat je hun veilig hield, Mr President.

27. Ik kan me de stank van alcohol uit je mond herinneren.

28. Ik wil jullie allemaal herinneren aan de principes van onze organisatie.

29. Het is geen seks als je het niet meer kunt herinneren.

30. Ik kan me niet herinneren dat ik dat heb gezegd.

31. Hinckley, die later president van de kerk werd, nog steeds herinneren.

32. McKay herinneren, die deze welbekende uitspraak deed: ‘Ieder lid een zendeling!’

33. Ik zal me een vrouw herinneren met een hart vol verdriet.

34. Ze herinneren zich hun energie en levenslust toen ze jong waren.

35. Deze stenen pilaren herinneren je eraan dat je een waterwinningsgebied betreedt.

36. Ik wil je eraan helpen herinneren dat jouw lantaarns bedekt werden.

37. Het stelt niet veel voor.Niemand gaat zich dit nog herinneren morgen

38. Niemand kan de laatste keer herinneren dat zoveel schepen waren aangelegd.

39. Dat helpt je herinneren niet weer die hechtingen te laten springen.

40. Miss May, ik zal altijd herinneren uw vriendelijkheid voor de heerlijke maaltijd.

41. Ik kan het me niet herinneren door met een pen te schrijven.

42. Ik schreef er Paardenkop op, zodat je je zou herinneren wie ze was. "

43. Hij kan je eraan herinneren speciaal attent te zijn op gecursiveerde woorden.

44. Hoe grappiger of absurder de associatie, hoe beter u het zich zult herinneren.

45. Auguste leed aan waanbeelden en kon zich vrijwel niets van haar leven herinneren.

46. Kunt u zich nog herinneren dat Hij u ‘vrede in uw gemoed’ gaf?

47. Laat me jullie snel herinneren aan iets dat jullie allang vergeten zijn.

48. Ik kan me het hek nog herinneren met prikkeldraad, die mij omsloot.

49. Ik zal je later helpen herinneren aan ons beleid tegen onderhandeling met terroristen.

50. Ik kon me niet eens herinneren wanneer je 12 uur lang thuis was.