havik in English

havik [havik] hawk

Sentence patterns related to "havik"

1. Een Harrisson havik.

2. Waar kijkt die havik?

3. De havik staakt zijn aanval.

4. Ik heb ogen als een havik.

5. Zie je die havik daar?

6. Toen zag ik een havik.

7. Victoria houdt deze plek in de gaten als een havik.

8. Vergelijk hem met een bekende vogel — mus, merel, duif of havik.

9. Ik heb de ogen van een havik en de oren van een vos.

10. Maar er zijn plekken om te schuilen waar'n havik nooit aan denkt.

11. Het is niet meteen pats-boem zoals in Havik en de Veldmuis.

12. Wees opmerkzaam als een havik, geduldig als een bever... dapper als een poema, zodat hij het kan leren.

13. DE DONZIGE, gele kuikens pikken ijverig naar voedsel in het korte gras en zijn zich totaal niet bewust van een havik die hoog boven hen zweeft.

14. Marco Polo omschreef Khutulun als een geweldige krijger, iemand die kon rijden tot in de vijandelijke gelederen en een gevangene zo gemakkelijk kon grijpen als een havik een kip greep.

15. Hij krulde zich op in zijn stoel, met zijn dunne knieën opgetrokken naar zijn havik- achtige neus, en daar zat hij met zijn ogen dicht en zijn zwarte klei pijp duwen uit als de factuur van een vreemde vogel.