graan in English

graan [xran] grai

Sentence patterns related to "graan"

1. Is er graan in Gosen?

2. DE DISCIPELEN PLUKKEN GRAAN OP DE SABBAT

3. Waar kwam al dat graan vandaan?

4. Graan zal de jonge mannen laten gedijen

5. Geen enkele halm levert rijp graan* op. +

6. 76 31 Graan plukken op de sabbat

7. en hem zijn graan afnemen als schatting,*+

8. Ze slaan er soms graan in op.

9. zoals wanneer iemand graan verzamelt in het Re̱faïmdal.

10. We zeven het graan eruit... voor de kinderen.

11. om het graan, de nieuwe wijn+ en de olie

12. Ze gebruikte plaatselijk graan om meelbloem van te maken.

13. Kippen en ander pluimvee worden vaak met graan gevoerd.

14. als een rij pasgemaaid graan achter de oogster,

15. Plant geen graan of kruiden in een wijngaard.

16. En weer anderen aan teveel bewerkt graan en zetmeel.

17. Na een stevige maaltijd ging hij naast het graan liggen.

18. zoals een wagen vol pasgemaaid graan verbrijzelt wat eronder is.

19. Dus we zijn gekomen om ons graan te malen.

20. Waarom verschepen we daar honderden tonnen graan heen... naar...

21. Hij produceert drieënhalf keer zoveel graan als de conventionele variëteit.

22. Wanneer de sabbat,+ zodat we graan te koop kunnen aanbieden?

23. 14 Jullie mogen geen brood eten, geen geroosterd graan en geen nieuw graan tot die dag, totdat jullie het offer aan jullie God hebben gebracht.

24. Op een veld in de buurt verzamelen arenlezers achtergebleven graan (7).

25. Onze zaken met Crassus betroffen alleen graan en verscheping, meer niet.

26. Nu, drie maïskolven, geen ander graan -- heel veel paddenstoelen vormen zich.

27. Ik heb een pottenbakkers - oven en m'n jurk is van graan gemaakt.

28. Het duurde niet lang voordat we meer bijhielden dan alleen hoeveelheden graan.

29. Zo lijken ze heel erg geschikt om in één bepaalde omgeving graan te pikken.

30. Want hij zal ze verzamelen als een rij pasgemaaid graan op de dorsvloer.

31. 10 Bovendien lenen ik, mijn broeders en mijn bedienden ze geld en graan.

32. 5 die zeggen: “Wanneer is het nieuwemaansfeest voorbij,+ zodat we graan kunnen verkopen?

33. Het basisingrediënt van brood is meel, dat wordt verkregen door graan te malen.

34. De alfalfa moest gemaaid worden; nog even en het graan moest geoogst worden.

35. In de Bijbel staat veel over het zaaien, oogsten, dorsen, wannen en malen van graan.

36. Graan werd op een enigszins holrond, stenen oppervlak gelegd, ook wel een zadelsteen genoemd.

37. Er woonden voornamelijk boeren die schapen en runderen hielden en graan en andere gewassen verbouwden.

38. want het graan is vernield, de nieuwe wijn is opgedroogd, de olie is verloren.

39. 42 Er kwam een man uit Baäl-Sali̱sa+ die voor de man van de ware God 20 gerstebroden+ meebracht, gemaakt van het eerste graan van de nieuwe oogst, en ook een zak met vers graan.

40. Door de geringe hoeveelheid neerslag in het gebied bleef de landbouw beperkt tot graan, druiven en olijfbomen.

41. De Scythen verhandelden graan, honing, bont en rundvee tegen Griekse wijn, textiel, wapens en kunstvoorwerpen.

42. Het graan werd elke dag thuis tot meel gemalen, en daar werd dan brood van gebakken.

43. 11 In Maleachi’s tijd bracht Gods volk letterlijke offers en tienden, zoals graan, fruit en levende have.

44. Etend van onze voeding... Die minder is door de aedile die pek gooide op het graan.

45. „Het middagmaal was licht en bestond uit brood, graan, olijven en vijgen” (Life in Biblical Israel).

46. Zij stampte het graan met al haar kracht, en de gierst die zij stampte werd al gauw meel.

47. Ze vestigden familiebedrijfjes en voerden projecten uit om ziekenhuizen te bouwen en graan op te slaan.

48. Op het zelfde moment in Yemen vond 100 ton graan zijn weg op de open markt.

49. Boaz hield toezicht op het wannen van zijn graan, dat ondertussen al een grote hoop was geworden.

50. ‘Er zal volop graan zijn op aarde, zelfs op de toppen van de bergen.’ — Psalm 72:16.