afgesproken in English

afgesproken [ɑfxəsprokən] agreed, okay

Sentence patterns related to "afgesproken"

1. Afgesproken.

2. Afgesproken?

3. Ik heb met'n vriend afgesproken.

4. Je krijgt de helft van het afgesproken bedrag.

5. Ik heb het flesje op een afgesproken plek gedropt.

6. Molly heeft met ons afgesproken bij een taartzaak.

7. Met een of twee kan dit van tevoren worden afgesproken.

8. Meer geld of goederen in ontvangst nemen dan is afgesproken is oneerlijk.

9. Dit werd met Tyndale afgesproken, met wie Packington een overeenkomst had gesloten.

10. Ik heb afgesproken met een paar mensen in de Oak Room om negen uur.

11. Sommige gezinnen hebben afgesproken minder tijd te besteden aan tv-kijken of computeren.

12. Het geld dat we hebben afgesproken en een appartement in Mar de Ajó.

13. 15 Op de daarvoor afgesproken dag kwamen de plaatselijke Joden „in grotere aantallen” naar Paulus’ verblijfplaats.

14. Ik dacht dat jij en ik afgesproken hadden om elkaar wat ruimte te geven.

15. Op de afgesproken dag waren er ongeveer duizend aanwezigen, onder wie mensen uit drie dorpen in de omgeving.

16. Zij kwamen op de afgesproken tijd, maar de huisbewoonster zei dat zij geen tijd had om te praten.

17. Barcelona verzekerde zich wel van het recht om de aanvaller tot 2019 voor een afgesproken bedrag over te kunnen nemen.

18. Sommige ouders hebben het volgende geprobeerd: Als hun kind na de afgesproken tijd thuiskomt, moet hij de volgende keer een halfuur eerder thuis zijn.

19. Zoals gisterochtend is afgesproken op de conventie wordt er eerst gekozen voor de nominatie van vicepresident zodat dat proces tijdens de conventie doorlopen wordt.

20. Daarnaast werd er afgesproken dat inwoners met de Nederlandse nationaliteit en Nederlandse bedrijven niet gediscrimineerd zouden worden, en kwam de Republiek overeen om door Nederlands-Indië gesloten handelsverdragen te honoreren.