afhalen in English

afhalen [ɑfhalən] abide, expect, wait, await, waitfor deduct, takeaway takealong string meet, pickup meet, pickup, takeup

Sentence patterns related to "afhalen"

Below are sample sentences containing the word "afhalen" from the Dutch - English Dictionary. We can refer to these sentence patterns for sentences in case of finding sample sentences with the word "afhalen", or refer to the context using the word "afhalen" in the Dutch - English Dictionary.

1. Jij moet haar lichaam gaan afhalen of ze gaan haar cremeren.

2. Voornamelijk versnipperen en stammen ontvangen en ' t schors er afhalen

3. Helaas waren de hemden niet in aanbieding, maar ik kan wel # % van de $#, # afhalen

4. Na al die jaren, laat Tony jou nog steeds zijn kleding afhalen bij de droogkuis?

5. Dus als we 6x van beide zijden afhalen, dan krijg je 5y is gelijk aan min 6x plus 3.

6. Natuurlijk, als wij er speciaal moeite voor doen alle tijdschriften die wij afhalen te verspreiden, hoeven de oudere uitgaven zich niet in onze kast op te stapelen.