stop in French

stop [stɔp] bouchon, prisedecourantmâle

Sentence patterns related to "stop"

1. Stop ze!

2. Stop eens even.

3. Stop met friemelen.

4. Stop met dromen.

5. Stop met vechten

6. Stop dan.

7. Stop maar.

8. Stop met praten.

9. Stop met tobben.

10. En als je zei: "Stop, kleine pot, stop", stopte ze.

11. Stop of ik schiet.

12. Stop, of ik schiet!

13. Stop met liegen.

14. Stop met roken.

15. Stop met vechten.

16. Stop met huilen.

17. Stop ze weg.

18. Ik stop ermee.

19. Stop haar hoe?

20. Waarom stop je't niet?

21. Stop met die onzin.

22. Middellange neus, geen stop.

23. Stop het in je zak.

24. Stop met afleiden, House.

25. Yayu, stop de bloeding!

26. Non-stop vier bewakers.

27. Stop de klok, sportfans.

28. Stop met ons overtuigen.

29. Stop of ik schiet!

30. Stop, ik schaam me dood.

31. Hoe stop je illegale houtkap?

32. We noemen ze Stop en Go.

33. Stop even bij de eerstvolgende winkel.

34. Stop ze in zijn persoonlijke kluis.

35. Stop daarmee en ga meer verkopen!"

36. Stop even, ik ben moe.

37. Stop het in mijn zak.

38. Nou... stop die kaart terug.

39. Stop mokken in je eentje.

40. Mr Kozlov, stop de oefening.

41. Dat is waarschijnlijk een stop.

42. Stop de pin in de granaat.

43. Stop met zo kinderachtig te doen.

44. Ik stop hier een sidderaal in.

45. Maak je niet druk, ik stop niet.

46. Mensen die zomaar STOP borden afzagen.

47. Stop met staren en ga weg.

48. Stop hem voorlopig bij de Koningsmoordenaar.

49. Hier stop je een klein waaiertje.

50. Stop met me lastig te vallen.