stoel in French
stoel [stul] chaise, siège
Sentence patterns related to "stoel"
1. Stoel omhoog.
2. Stoel omlaag.
3. Deze stoel is vrij.
4. Is deze stoel bezet?
5. Doe de stoel naar voren.
6. Moet je die stoel zien.
7. Hij stond stijf in zijn stoel.
8. Onder z'n stoel, tussen z'n benen.
9. Brennan rent terug naar zijn stoel.
10. Maar meneer, elke stoel is vrij.
11. Ik viel bijna van mijn stoel.
12. Kan ik een andere stoel krijgen?
13. De stoel staat op mijn voet
14. Je zit vast aan die stoel.
15. Ik liet me in een stoel.
16. Kitai, ga terug naar je stoel.
17. En jij zit op mijn stoel.
18. De stoel van uw vader is vrij.
19. Er is daar nog een stoel vrij.
20. Dit is een nogal praatgraag, woordenrijk soort stoel.
21. Of misschien moet ik zélf de stoel onderkakken.
22. Deze stoel -- ze verkochten een miljard dollar aan Aeron-stoelen door opnieuw uit te vinden hoe je een stoel verkoopt.
23. Hij vernietigt die stoel gewoon voor zijn plezier.
24. Hij zat de hele tijd in deze stoel.
25. Ik ben niet aan een stoel geboeid.
26. Ik denk dat dat Italiaans voor stoel is.
27. Deze stoel -- ze verkochten een miljard dollar aan Aeron- stoelen door opnieuw uit te vinden hoe je een stoel verkoopt.
28. De oudste sleepte een stoel naar het aanrecht.
29. Leg allemaal je handen op de stoel voor je.
30. Een knul ging naar de elektrische stoel in Huntsville.
31. Peter schuift ongemakkelijk op zijn stoel heen en weer.
32. Ze had een oude paraplu bij haar stoel staan.
33. Alsof je een schetenkussen op de elektrische stoel legt.
34. Hoe kon hij recht hebben op die afzichtelijke ijzeren stoel?
35. Zet mama in een stoel, voordat ze haar heup breekt.
36. Waar haalt de boom het spul dat deze stoel maakt,
37. Toen Charles die stoel maakte, maakte hij tegelijkertijd deze film.
38. Hij bewoog, startte in zijn stoel, stak zijn hand op.
39. Ik zal geen punaises onder de stoel van de meester leggen.
40. Je kunt een kleine koelbox meenemen die onder je stoel past.
41. Je hoort niet op een stoel in een paleis te zitten.
42. Hij stond op uit zijn stoel als een pan uit fazant.
43. Oma glunderde in haar grote rode stoel in de hoek.
44. Wel, ik zat gewoon op het puntje van mijn stoel.
45. Misschien een lege stoel aan jouw tafel als blijk van steun?
46. Ik zie president Smith voor me in een stoel, misschien een houten stoel, aan een tafel met de Schriften voor hem, en met pen en papier.
47. Hou deze dumkopf in zijn stoel of we gooien hem eraf!
48. Er was altijd plaats voor een extra stoel aan onze eettafel.
49. Ik heb alleen je benen gebroken en je in die stoel gezet.
50. Die hoge stoel gaapt naar me en de lage is erg maf.