rest in French

est [rɛst] reste débris, reste reste

Sentence patterns related to "rest"

1. Laat de rest gaan.

2. ... maar de rest niet...

3. Is de rest veilig aangekomen?

4. Trujillo, de rest achter me.

5. De rest zal blij zijn.

6. Haar overlijdensbericht zegt de rest.

7. De rest is niet belangrijk.

8. Zodat de rest kan overleven.

9. De rest gaat naar Uetsu.

10. We zijn kleiner dan de rest.

11. Jullie zullen de rest zelfmoeten ontcijferen.

12. Ik zou de rest maar bewaren.

13. De rest vangt de vluchters op.

14. Kreeg de rest van je kleren, jamie.

15. Keegan heeft Morel en de rest vermoord.

16. Ik kan gaan eten met de rest?

17. Wil je de rest van de champagne?

18. Ligt de rest nog in de vrachtwagen?

19. Geld verdienen, en de rest moet hongerlijden?

20. Ze willen je bij de rest zetten.

21. Voor de rest keur ik moord af.

22. En dan doet de hefboomwerking de rest.

23. Dan de rest van het land.

24. De rest heeft er zelf één.

25. Die zijn korter dan de rest.

26. De haaien doen de rest wel.

27. Is de rest van het leger onderweg?

28. De rest van dat verhaal ken je.

29. Zet de rest van je infanterie in.

30. De rest, bijna 500.000 mensen, sterft buiten oorlogsgebieden.

31. Ik blijf de rest van m'n leven staartloos.

32. De rest probeert met minder tevreden te zijn.

33. De rest geef je aan die kreupele schoenpoetser.

34. De rest ging naar de bovenste één procent.

35. Ik ben veel minder saai dan de rest.

36. En ik kan ook de rest opsplitsen.

37. Ik doe gewoon mee met de rest.

38. En de rest verbeeld je je maar.

39. Dat is hoger dan de rest van Oezbekistan.

40. De rest van de beharing is overwegend grijs.

41. De rest van de tijd zijn ze gedelokaliseerd.

42. Onverstandige keuzes kunnen de rest van je leven bederven.

43. De rest van het volk wilde het rechtersysteem behouden.

44. En leef er de rest van mijn leven mee.

45. De rest kreeg één of meer bijzondere voorwaarden opgelegd.

46. Hij brengt houtskool, ijs... opklapstoelen en de rest mee.

47. Ga terug naar het Hof en haal de rest.

48. Daar woonden ze de rest van hun leven.

49. Oké, leg de rest van deze spullen maar weg.

50. Moet ik dan van de rest iets walgelijks maken?