opkomen in French

opkomen [ɔpkomən] sesouleve

Sentence patterns related to "opkomen"

1. Voor ons geloof opkomen

2. Waarom moeten wij voor Jehovah opkomen?

3. en uit zijn midden zal zijn leider opkomen.

4. Hij vroeg haar de gestorven profeet Samuël te laten opkomen.

5. Op de boot, met Martin, we We zagen altijd de mist opkomen.

6. rechtvaardigheid+ en lof laten opkomen+ voor het oog van alle volken.

7. Die gevoelens kunnen opkomen als verschillende verplichtingen en prioriteiten tegelijk onze tijd en aandacht opeisen.

8. Voor jezelf opkomen, hoeft niet gelijk te staan met kiezen voor geweld.

9. Ik moet de eerste zes cijfers hebben die nu in je hoofd opkomen.

10. Elke nieuwe dageraad zie ik de zonnegod op de verre oever van de Nijl opkomen.

11. Zou de wens dan bij je opkomen de woorden te leren en mee te zingen?

12. Als een zaadje dat ontkiemt na een zachte regenbui zal de ware aanbidding opnieuw opkomen.

13. Voelt u wraakgevoelens opkomen wanneer iemand u negeert of tegenover anderen geringschattend over u spreekt?

14. Jehovah zal voor ze opkomen en laten zien dat hij de Soeverein van het universum is.

15. Terwijl dergelijke gedachten bij u opkomen, krijgt u een droge mond en begint uw hart sneller te kloppen.

16. De volgende macht die zal opkomen, is het Babylonische Rijk, waar soms Chaldeeuwse koningen de scepter zwaaien.

17. Een pluim voor de bedrijven die opkomen voor het recht van hun gebruikers om encryptie te gebruiken.

18. 17 “Die enorme beesten, vier in getal,+ zijn vier koningen die uit de aarde zullen opkomen.

19. Het is typisch bij deze hallucinaties dat ze in een flits opkomen en ook weer verdwijnen.

20. Moet ik voor mezelf opkomen of zal de kracht van mijn woorden worden teruggebracht tot: "Ze is boos?"

21. en daar pas terugkomen als ze de aarde hebben doordrenkt, waardoor die vruchtbaar wordt en er planten opkomen

22. Als de jonge plant uit deze aarde opkomt, krijgt ze te maken met concurrentie van ’dorens die tegelijk opkomen’.

23. De zon zou weldra opkomen en in gedachte zag ik de lucht in zachte roze tinten voor me.

24. Toen ik observeerde hoe hij naar de eettafel liep, vroeg ik me af: hoe kan deze man, die zoveel moeite heeft met lopen, een trap opkomen?

25. HET zou heel moeilijk zijn, zo niet onmogelijk, om te weten wanneer, hoe en in welke mate een koninkrijk of stad zou opkomen of vallen.

26. Maar de zon gaat opkomen, en de messen gaan buitenkomen... en al die lachende gezichten zullen me toekijken... wachtend op dat eerste moment van zwakte.

27. Als ik speel, en ik hou de stok vast -- ik laat de stok letterlijk niet los -- zal je heel wat schokken voelen opkomen via je arm.

28. 19 Aangezien er zo’n nadruk op de zelfopoffering van de echtgenoot wordt gelegd, zou de gedachte bij u kunnen opkomen: ’Zullen echtgenotes hier geen misbruik van maken door er altijd op te staan dat hun zin wordt gedaan?’

29. 12 Nog steeds over Tiberius profeterend zei de engel: „Omdat men zich met hem verbonden heeft, zal hij bedrog plegen en werkelijk opkomen en machtig worden door middel van een kleine natie” (Daniël 11:23).