opa in French

opa [opa] aïeul, grand‐père

Sentence patterns related to "opa"

1. Luister, opa.

2. Jouw opa?

3. Opa vocht met Mao.

4. Zeg op, opa.

5. Opa, je lijkt zo somber.

6. Opa, m'n been slaapt.

7. Had jij een minnaar voor opa?

8. Jouw opa moet woedend zijn.

9. Oma en opa gedragen zich vreemd.

10. Mijn ouders omgekocht en opa opgesloten.

11. Rebecca, je opa aan de telefoon.

12. Mijn opa is gestorven aan longkanker.

13. Opa verbrijzelt je luchtpijp zo meteen.

14. Opa gaat toch naar de oorlog?

15. Het was de as van m'n opa.

16. Opa, waar is die oude man vandaag?

17. En een roestige trombone voor m'n opa.

18. Het is de filmprojector van je opa.

19. Je had niet toe moeten geven, opa.

20. En opa had'n pistool in z'n mond.

21. Wat doet die opa daar in de deuropening?

22. Iedereen op school draagt het nu zo opa.

23. De opa van m'n zoon brengt hem langs.

24. Wat is er precies tussen jou en je opa gebeurd?

25. Waren opoe en opa blij toen je trouwde?

26. Groot Opperhoofd heeft vader en opa, geen oom.

27. Wat vergeleek mijn opa met een tuig en bit?

28. Mijn opa was een zakenman. En mijn vader ook.

29. Opa heeft even met de manager gesproken, toch Stevie?

30. Mijn opa kreeg de bons toen hij geelzucht had.

31. Kan ik dan Declan uitnodigen voor het etentje met opa vanavond?

32. Conrad moet Daniel de aandelen van z'n opa geven.

33. Op de boerderij van m’n opa in Georgia (1928)

34. Ik ben trots om je mijn pleeg opa te noemen

35. Opa moet dit dichtgemetseld hebben voor hij het huis verloor.

36. De zomer na mijn eerste jaar overleed mijn opa aan kanker.

37. En je oma en opa kunnen komen om je op te halen.

38. Alonso’s kleinzoon vraagt zich af of zijn opa wel van hem houdt.

39. Olayuks opa was niet bang voor de poolnacht of de storm die raasde.

40. En inderdaad, toen ik het overzicht aan mijn opa liet zien, knikte hij instemmend.

41. Je opa dacht dat hij een niet geïdentificeerd vliegend voorwerp in de varkensstal zag.

42. M'n opa sneed 30 jaar lang elke dag riet en had nooit een blaar.

43. Dus vroegen we hem of hij opa wilde zijn, om dat op te vullen.

44. Mijn opa zat ergens tussen vanillekleur en aardbeienyoghurt, net als mijn oom en mijn neef.

45. Mijn overgroot opa, de chef, heeft hen gevonden, ze waren aan het jagen op ons land.

46. En voor Felipe was het echt een hulp dat hij zijn opa om zich heen had.

47. Mijn opa speelde viool en was dirigent van een orkest dat gespecialiseerd was in klassieke religieuze muziek.

48. Laten we nu eens kijken wat mijn opa mij aan de hand van dit voorbeeld leerde.

49. Opa was een sterke man, goed in schapen scheren in de tijd dat er nog geen elektrische scheerapparaten waren.

50. Hij is mijn eigen opa, en ik zorg er altijd voor dat ik hem nooit boos maak.