zich aftrekken in English
zich aftrekken [zixɑftrɛkən] jackoff, tossoff
Sentence patterns related to "zich aftrekken"
1. Nee, het is gewoon aftrekken.
2. Ik kan hier vijf jaar lang zitten en mezelf aftrekken.
3. Welkom bij de presentatie op niveau 4 aftrekken.
4. Dus laten we aftrekken 16 van beide kanten.
5. Welkom bij de presentatie over optellen en aftrekken van negatieve getallen.
6. Je kunt ook de les bijwonen over optellen en aftrekken van negatieve getallen
7. leesvaardigheid en ze moesten uit het hoofd kunnen vermenigvuldigen, delen, optellen en aftrekken.
8. We kunnen 12 van beide kanten van de vergelijking aftrekken, dan krijgen we min 22.
9. Leibniz, die een beetje later kwam - dit is 1679 -- toonde dat aftrekken niet eens nodig is.
10. De centrale verwerkingseenheid kon de vier basisbewerkingen van de rekenkunde aan -- optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen.
11. Dus ik zet alles op dezelfde -- laat me 84 aftrekken van beide kanten en een beetje herschikken.
12. Velen denken bij wiskunde aan optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, breuken, procent, meetkunde, algebra -- al dat gedoe.
13. Als je zegt x plus 8 is gelijk aan 0 dan aftrekken 8 van beide zijden, krijg je x is gelijk aan minus 8.
14. Ze moesten over 3 dingen beschikken: een goed handschrift om de data mee op te schrijven, leesvaardigheid en ze moesten uit het hoofd kunnen vermenigvuldigen, delen, optellen en aftrekken.
15. ’Zich krachtig inspannen’ houdt in zich grote moeite te getroosten, zich volledig in te zetten.
16. Waaraan maakte Diotrefes zich schuldig, maar hoe gedroeg Gajus zich?
17. Mensen verzetten zich.
18. Wie onthoudt zich?
19. Het ontvouwt zich.
20. De komma haast zich en plaatst zich voor het voegwoord.
21. Hij verveelt zich.
22. Hij ontwikkelt zich.
23. ’Hij haast zich’
24. Velen verzetten zich ertegen en brachten aldus gewelddadige vervolging over zich.
25. De waarheid zal zich enkel ontvouwen als... als je kaak zich opent en je tong zich ontvouwt in liederen