hypotheek in English

hypotheek [hipotek] mortgage

Sentence patterns related to "hypotheek"

Below are sample sentences containing the word "hypotheek" from the Dutch - English Dictionary. We can refer to these sentence patterns for sentences in case of finding sample sentences with the word "hypotheek", or refer to the context using the word "hypotheek" in the Dutch - English Dictionary.

1. Geen creditcard of hypotheek.

2. Bankrekeningen, belastingen, rekeningen voor nutsvoorziening, hypotheek.

3. Ik dacht meer aan... contant geld uit een tweede hypotheek.

4. Fairchild had een goede baan... een hypotheek...

5. De hypotheek is hoger dan de huiswaarde.

6. Is die klootzak achter met z'n hypotheek?

7. Hoe heb je mijn boerderij hypotheek kunnen verkopen aan de Gringo's?

8. Het gaat pas mis als miljoenen hun hypotheek niet betalen.

9. Heeft uw huisbaas een hypotheek op naam van z'n hond?

10. Haar naam staat niet op hun pasjes, cheques, hypotheek of kentekens.

11. Zijn vader nam een tweede hypotheek om hun school te kunnen betalen.

12. Mijn grootvader had een hoge hypotheek op zijn boerderij en hij kreeg een afschrift waarop stond dat hij 195 dollar moest betalen om zijn hypotheek voor een jaar te verlengen.

13. Je hebt ook een levensverzekering nodig, een ziektekostenverzekering en onromantische dingen zoals een hypotheek.

14. Je koopt het met een hypotheek, net zoals voor meubels, en voor een auto.

15. Hij deed z'n best om de hypotheek te blijven betalen... maar z'n geld raakte op.

16. Ze meenden zeker te zijn van toekomstige salarisverhogingen en namen daarom een zware hypotheek op het huis.

17. Martin Harris was een van de getuigen. Hij nam een hypotheek op zijn boerderij om het drukken te bekostigen.

18. Vraag je ouders eens hoeveel je per maand kwijt zou zijn aan de huur of hypotheek, het eten en de auto of het openbaar vervoer.

19. Norma maakte eerlijke winst en was in staat de hypotheek op haar huis af te betalen, wat geld op de bank te zetten en bijdragen voor een liefdadig doel te geven.

20. Misschien zeggen ze wel tegen je dat jij tenminste niet de hypotheek hoeft af te betalen, het gezin te eten hoeft te geven of het je werkgever naar de zin hoeft te maken.

21. Misschien zeggen ze wel tegen je dat jij tenminste niet de hypotheek hoeft af te betalen, het gezin te eten hoeft te geven of het een werkgever naar de zin hoeft te maken.