hem in English

hem [hɛm] him, tohim he, him him

Sentence patterns related to "hem"

Below are sample sentences containing the word "hem" from the Dutch - English Dictionary. We can refer to these sentence patterns for sentences in case of finding sample sentences with the word "hem", or refer to the context using the word "hem" in the Dutch - English Dictionary.

1. Laat hem gaan, laat hem gaan!

2. Want uit hem en door hem en voor hem zijn alle dingen.

3. Toen Bibbs hem bedreigde, schoot Chaney hem neer.

4. Volg hem.

5. Neem hem.

6. De Filistijnen grepen hem vast, maakten hem blind en gooiden hem in de gevangenis.

7. Hij redt hem en brengt hem naar Praag.

8. Bedek hem.

9. Pak hem.

10. Dankzij hem

11. Arresteer hem.

12. Maak hem los en breng hem bij me.’

13. Esmeralda ontfermt zich over hem en redt hem.

14. Met hem praten, hem laten opgeven, en hem ontwapenen als ik de kans krijg.

15. Sommigen die Hem mensen zagen genezen en die Hem hoorden prediken, wezen Hem af.

16. Voorts omringde hij hem, verzorgde hem, beveiligde hem als de pupil van zijn oog.

17. Hem manipuleren.

18. Red hem.

19. De politie die hem beschermde, had hem gedood.

20. Hem hier achterlaten is hetzelfde als hem neerschieten.

21. De agent die hem doodschoot, wilde hem beroven.

22. Hem uitlachen?

23. Spaar hem.

24. Grijp hem.

25. U beloofde hem versterking en gaf hem die niet.

26. Je kunt hem gemakkelijk indrukken zonder hem te breken.

27. De eigenaar betrapt hem op heterdaad en ontslaat hem.

28. Hem bevrijden zou onthullen wat je voor hem bent.

29. En hem getraind tot het leger hem kwam halen.

30. 3 Maar ze grepen hem, sloegen hem in elkaar en stuurden hem met lege handen weg.

31. Ik heb over Hem gesproken, ik heb Hem gepredikt en ik heb me in Hem verheugd.

32. (Dolfijn geluiden) Ze plaagt hem en daagt hem uit.

33. „Toen snelde Esau hem tegemoet en omhelsde hem en viel hem om de hals en kuste hem, en zij barstten in tranen uit.”

34. Breng hem hier.’

35. Was hem eerst.

36. Laat hem oppassen.

37. Vergeet hem maar.

38. Ga uit hem.

39. Voer hem quesadilla's...

40. Ga hem tegemoet.”

41. Hou hem recht.

42. Ze kruisigden Hem.

43. Laat hem los.

44. 4 Maar Esau rende hem tegemoet, omhelsde hem en kuste hem, en ze barstten in tranen uit.

45. Als ik hem was, moeten ze iets van hem hebben.

46. Als ik hem was, moeten ze iets van hem hebben

47. Ik zal een helper voor hem maken die hem aanvult.’

48. Hij stond tegen hem te schreeuwen... op hem te schieten.

49. + Ze behandelden hem met minachting en brachten hem geen geschenk.

50. Dan spugen zij hem in zijn gezicht en stompen hem.