grond in English
grond [xrɔnt] base, basis bottom, foundation, ground ground, soil earth, land, soil
Sentence patterns related to "grond"
1. De grond ook.
2. Op de grond.
3. Dus ongewijde grond?
4. Steenachtige grond, geen wortel
5. De grond deed niets.
6. Soldaten op de grond.
7. Niemand op de grond.
8. Op de grond, nu.
9. Ga van mijn grond af.
10. Iedereen op de grond nu!
11. Ik zat aan de grond.
12. en waterstromen de grond wegspoelen,
13. Op de grond met hem.
14. 80% van de grond dankte.
15. 4 De grond is gebarsten
16. We hebben de grond kunnen ontdooien.
17. De verslagenen hebben geen gewijde grond.
18. Ik zei, op de grond.
19. Iedereen weet dat bomen die op de ene grond bloeien kunnen doodgaan op andere grond.
20. Ze graven holen in de grond.
21. en de holen in de grond,+
22. Ze knagen aan de uitgedroogde grond
23. Op de grond vielen geen slachtoffers.
24. Ze zitten vast in de grond.
25. Goliath heeft de grond goed omgeploegd.
26. De Meent - grond voor gemeenschappelijk gebruik.
27. Stamp haar dan de grond in.
28. Hij leeft vast onder de grond.
29. Zit er olie in dat stukje grond?
30. Ik offer aan deze grond deze gin.
31. Hij boort Supergirl aardig de grond in.
32. EEN kennis valt bewusteloos op de grond.
33. 2 IJzer wordt uit de grond gehaald
34. Geweldig om op Amerikaanse grond te werken.
35. Leg uw wapen op de grond!"
36. Met je gezicht op de grond.
37. Waarom lig je op de grond?
38. Je blijft voorlopig op de grond.
39. Met je bek op de grond.
40. Je deed zaken op Continental grond.
41. Er is geen grond voor angstgeschrei,
42. Het is vies op de grond.
43. □ Op welke grond wordt valse religie aangeklaagd?
44. We bouwen lichaamsdelen van de grond af.
45. Ze foerageren waarschijnlijk voornamelijk op de grond.
46. M'n moeder lag bewusteloos op de grond.
47. Het ging om grond, niet om idealen.
48. Ze handelde op grond van rechtvaardige beginselen.
49. Nooit je geweer op de grond leggen.
50. Regenbuien hebben de uitgedroogde grond zacht gemaakt.