grootmeester in English
grootmeester [xrotmestər] adept, maestro, maste
Sentence patterns related to "grootmeester"
1. " GROOTMEESTER VAN DE WING CHUN "
2. Op je lijst voor Grootmeester, hè?
3. Weet je hoeveel grootmeester hier zijn?
4. De Grootmeester en de drie sénéchaux... vormen de hoofdbewakers van de Graal.
5. Aldus werd Negi in India de jongste grootmeester ooit, waarmee hij het record van Pendyala Harikrishna verbrak, en werd hij wereldwijd de op een na jongste grootmeester ooit.
6. Zelfs een supercomputer werd verslagen door een grootmeester met een relatief zwakke laptop.
7. Daarom konden twee amateurs met een paar laptops gemakkelijk een supercomputer en een grootmeester verslaan bij het schaken.
8. Het huis werd gesticht door Johan I van Portugal, die Grootmeester was van de Orde van Aviz.
9. De machine won die dag, en vandaag kan een schaakprogramma op een mobiele telefoon een menselijke grootmeester verslaan.
10. Het ging zo ver dat toen Jan Donner, de Nederlandse grootmeester, werd gevraagd welke strategie hij tegen een computer zou gebruiken, hij antwoordde: 'Ik zou een hamer meebrengen.'