gerechtigheid in English

gerechtigheid [xərɛxtəxhɛi˘t] justice, righteousness

Sentence patterns related to "gerechtigheid"

1. Goddelijke gerechtigheid contra verdraaide gerechtigheid

2. Om gerechtigheid?

3. Gods gerechtigheid

4. Gerechtigheid voor ketters?

5. Er is gerechtigheid:

6. Dat hij gerechtigheid verdient?

7. Grieks: Dike, mogelijk de godin van de wrekende gerechtigheid of de personificatie van gerechtigheid.

8. Ik werk voor gerechtigheid.

9. Schrijf Gerechtigheid onder Straf.

10. ‘Gerechtigheid heeft vele betekenissen.

11. Gerechtigheid — gerechtigheid dient gij na te streven, opdat gij in leven moogt blijven.”

12. Barmhartigheid kan de gerechtigheid niet beroven.’

13. Toen was gerechtigheid nog simpel.

14. We willen gerechtigheid en vrede.

15. □ Hoe belangrijk acht God gerechtigheid?

16. Hij houdt van waarheid en gerechtigheid.

17. Barmhartigheid kan de gerechtigheid niet beroven.”

18. 7 Jullie veranderen gerechtigheid in alsem,*

19. Het gaat mij om gerechtigheid.

20. Zoek gerechtigheid, streef naar rechtvaardigheid

21. 24 Laat gerechtigheid vloeien als water+

22. Degene die gerechtigheid tot stand zou brengen, zou gerechtigheid moeten liefhebben en dienovereenkomstig moeten leven.

23. Jehovah’s gerechtigheid houdt echter veel meer in.

24. Ze herinneren me aan uw gerechtigheid.

25. Jezus ’vestigt gerechtigheid op de aarde’

26. We zullen uw honger naar gerechtigheid stillen.

27. Volg Jehovah na — Oefen gerechtigheid en rechtvaardigheid

28. Alma onderwijst Corianton in gerechtigheid en barmhartigheid

29. Hij respecteerde de vereisten van gerechtigheid.

30. Geduld maakt de weg vrij voor gerechtigheid

31. Waar is de gerechtigheid van de Koning?

32. 108 11 „Al zijn wegen zijn gerechtigheid”

33. In die bar zocht je toch gerechtigheid?

34. Wordt Gods gerechtigheid getemperd door zijn barmhartigheid?

35. Ik wil jullie gerechtigheid wel eens zien.

36. Zijn volmaakte gerechtigheid vereist de doodstraf voor zonde.

37. Ik wil alleen gerechtigheid voor kleine Oswald.

38. Als we proberen gerechtigheid te krijgen voor Jessica.

39. Eén daarvan (misj·patʹ) wordt dikwijls met „gerechtigheid” vertaald.

40. Datzelfde geldt voor eeuwige wetten en de gerechtigheid.

41. Waarom is Juda’s hoop op gerechtigheid en redding ijdel?

42. DE ONSCHULDIGEN hebben niets te vrezen van ware gerechtigheid.

43. Gods manier van handelen is de maatstaf van gerechtigheid.

44. „Om in Israël voorschrift en gerechtigheid te onderwijzen”

45. En die nuchterheid is de essentie van gerechtigheid.

46. De gerechtigheid vereist dat de straf wordt ondergaan.

47. Zijn gerechtigheid garandeert dat! — Spreuken 2:7, 8.

48. Een bekend symbool van gerechtigheid is een weegschaal.

49. Wanneer Gods wetten worden overtreden, vereist de gerechtigheid straf.

50. „Al zijn wegen zijn gerechtigheid” (Deuteronomium 32:4).