echtgenoot in English
echtgenoot [ɛxtxənot] husband
Sentence patterns related to "echtgenoot"
1. Als echtgenoot.
2. Echtgenoot, vader!
3. Vader, Onderwijzer, Echtgenoot
4. Mijn Selkie echtgenoot.
5. Hij maakte me een bedrogen echtgenoot.
6. Ik ben haar tweede echtgenoot.
7. Ik ben je echtgenoot, Mac.
8. Mijn familie, mijn doktoren, mijn echtgenoot!
9. Een sleutel tot succes als echtgenoot
10. 11 Wees een trouwe echtgenoot en vader.
11. Sinds haar echtgenoot stierf, is ze zo...
12. „De gelukkige echtgenoot van een charmante vrouw”
13. Die echtgenoot werd uiteindelijk een gedoopte broeder.
14. Je bent mijn zuster een echtgenoot schuldig.
15. 34 Want jaloezie maakt een echtgenoot razend.
16. Astra zou haar soldaten of echtgenoot nooit verraden.
17. Hij is net wijlen m'n derde echtgenoot.
18. Mijn plaats is aan jouw zijde geliefde echtgenoot....
19. Neem jij, Gillian, Bob tot je wettige echtgenoot?
20. Het is mijn echtgenoot die zijn spalk weggooit.
21. Als de immigratiedienst komt, ben jij haar echtgenoot.
22. ‘Veel liefs van papa en je liefhebbende echtgenoot!’
23. Ik wilde wat vragen over Monica's echtgenoot-grapje.
24. De man die je echtgenoot vermoorde heeft je zoon.
25. Meester Ho heeft een echtgenoot gevonden voor je.
26. Nu is hij een goede vader en een uitstekende echtgenoot.”
27. Uw echtgenoot is vermoord door een agent van Nejim Beshraavi.
28. „Bespreek uw problemen op normale toon”, zegt een echtgenoot.
29. Ze had tien kinderen en een aan drank verslaafde echtgenoot, Rafael.
30. Door haar ben ik een betere man, echtgenoot en vader.
31. „Alleen in huis, voelde ik mij verlaten”, zei één echtgenoot.
32. En jij Bob, neem jij Gillian tot je wettige echtgenoot?
33. Mauds echtgenoot was een ruwe man met een grof voorkomen.
34. ‘Oma, is dat een echte echtgenoot of een echte vader?’
35. Uh, maar een dokter echtgenoot voor Estefania zou iets geweldigs zijn.
36. Velen van hen begroeven hun echtgenoot, kinderen, ouders, broers en zussen.
37. Eerst droeg de echtgenoot zijn schoonzoons een kwaad hart toe.
38. De echtgenoot, die woedend is, dreigt de Amerikaanse te vermoorden.
39. De echtgenoot moet zijn gezag als hoofd altijd liefdevol uitoefenen, niet tiranniek.
40. Een weduwe is een vrouw wier echtgenoot of echtgenote is overleden.
41. Haar dochters verzorgden haar goed en haar echtgenoot werd veel zachtaardiger.
42. Als loyale echtgenoot zal een godvruchtig man de huwelijksregeling trouw blijven.
43. In een ander geval was een ongelovige echtgenoot gefascineerd door kanaries.
44. „Alleen in huis, voelde ik mij verlaten”, herinnert één echtgenoot zich.
45. Als haar echtgenoot zou heer Baelish heer van de Vallei worden.
46. Iemand met een groot leger, drie grote draken en geen echtgenoot.
47. We gaan geen prostituee inhuren om te vrijen met mijn echtgenoot.
48. Houd van uw echtgenoot, zorg voor uw bedienden, koester uw gasten.
49. In welke opzichten dient een echtgenoot en vader verkwikkend te zijn?
50. In ieder geval maakte Nabals geld hem niet tot een goede echtgenoot.