edel in English
edel [edəl] ofnoblebirth noble
Sentence patterns related to "edel"
1. Wees dus als de Bereeërs, die ’edel van geest’ waren.
2. Gods volk wordt door Jehovah zelf georganiseerd met een edel doel.
3. En wat een zondeloos, onzelfzuchtig, edel en goddelijk leven was het.
4. Jongeren met het edel geboorterecht, kijk door de ramen van de eeuwigheid!
5. Gezien de detailkennis is het boek onmiskenbaar van de hand van een (edel)smid.
6. * De Bijbel noemt mensen die zo’n onderzoek instellen ’edel van geest’ (Handelingen 17:11).
7. Dalton heeft gezegd: ‘Jongeren met het edel geboorterecht, kijk door de ramen van de eeuwigheid!
8. Van eerlijke demesnes, jeugdig, edel en train'd, Stuff'd, zoals zij zeggen, met een eervolle onderdelen,
9. 7 Merk eens op waarmee de bijbel een edel en goed hart geregeld in verband brengt.
10. Maar degenen die „een edel en goed hart” hebben, laten het niet bij het ’horen van het woord’.
11. Timotheüs kende de heilige geschriften van kindsbeen af (2 Timotheüs 3:14, 15). De Bereeërs waren meer dan alleen goede luisteraars; zij werden als ’edel van geest’ beschouwd omdat zij dagelijks de Schriften onderzochten (Handelingen 17:10, 11).