dus in English

dus [dɵs] accordingly, consequently, so, subsequently, thus inthatway, thisway, likethis, thus

Sentence patterns related to "dus"

1. Nee dus.

2. Dus Miri...

3. Dus verboden?

4. Illegaal dus.

5. ( Gelach ) Dus.

6. Integriteit, dus.

7. Afpersing dus.

8. Een lowrider dus?

9. Dus vertel mij.

10. Geen stemming dus?

11. Dus de kans op het werpen van even getallen... Dus:

12. Goeie smaak, dus.

13. Waarschijnlijk dus verrassingsaanvallen.

14. Dus het humane...

15. Dus ook verboden.

16. Dus je liegt.

17. Grappige verhalen dus...

18. Dus, vals alarm.

19. Geen patroon dus.

20. Dus geen getreuzel.

21. Alle noten dus.

22. Dus ongewijde grond?

23. Dus reed ik.

24. "Dus biologie, genen?"

25. Dus eerlijk gebonden?

26. Dus dit is persoonlijk?

27. Wees dus vrolijk, Vienna.

28. Dus laten we losgaan.

29. Dus het betaalt goed?

30. Dus hij is doodgebloed.

31. Je bent dus schilderes.

32. Dus werd ik komiek.

33. Een ouderwets meisje dus?

34. Dus meningitis was toeval?

35. Ik ben dus koraalbioloog.

36. Dus las ik traag.

37. Het gaat dus door.

38. Dus hoe werkt het?

39. Dus stal je de...

40. Dus mond dicht, Zero.

41. Dus, steroïden voor astma?

42. Herhaal dit dus geregeld.

43. Beloofd is beloofd, dus...

44. Dus... een Tekken Toernooi?

45. Dus lijden zij honger.

46. Dus ik praat onzin!

47. Dit doen we dus.

48. Dus beginnen we hier

49. Dus chiraliteit en spiegelbeelden.

50. Dus bouwden ze bommen.