doen rinkelen in English
doen rinkelen [dunriŋkələn] ring
Sentence patterns related to "doen rinkelen"
1. En dat laat geen alarmpje rinkelen?
2. Ik kan de weddenschappen horen rinkelen.
3. Bij het woord ́propaganda ́ gaan alarmbellen rinkelen.
4. Bij het woord 'propaganda' gaan alarmbellen rinkelen.
5. Enig idee hoeveel alarmbellen dan gaan rinkelen?
6. Al die commotie in Mexico-Stad liet een belletje rinkelen.
7. Prentiss, toen je met de prostituees praatte, ging er bij iemand een belletje rinkelen?
8. (Gelach) Er is een instructie op de ponskaart die zegt: "Doe de bel rinkelen."
9. Als zo'n trein ongepland stopt gaat er een belletje rinkelen bij de FRA en de TSA divisie... bij Binnenlandse Veiligheid.
10. Boos meisje wil doen wat zij doen.
11. Als zij niets doen, doen wij ook niets.
12. Doen maar.
13. Sociaal doen.
14. Verwaand doen.
15. Niet doen.
16. Dat doen ouders.
17. Wie doen het?
18. Wat te doen?!
19. Blijf stoer doen.
20. Ze doen straatspelletjes.
21. Waarom moeite doen?
22. Even open doen.
23. Een aanzoek doen?
24. Niet zielig doen.
25. Da's te doen.