afzien van in English
afzien van [ɑfsinvɑn] relinquish, renounce, waive relinquish, renounce, waive
Sentence patterns related to "afzien van"
1. Misschien moet u afzien van activiteiten die niet echt noodzakelijk zijn.
2. Misschien moet u afzien van activiteiten en bezittingen die niet echt noodzakelijk zijn.
3. Joffrey en de regentes moeten afzien van alle aanspraken op het Noorden.
4. We zullen ook afzien van een oogst in het zevende jaar+ en alle openstaande schulden kwijtschelden.
5. Dat betekent dat we afzien van tijdverslindende gewoonten en ons in plaats daarvan doelen stellen om meer tijd aan de dienst voor Jehovah te besteden.