1. Ze waren gebaren aan het maken, ze waren aan het rondrennen.

2. Bewapen ze train ze, dan kunnen ze alles aan.

3. Daarna gaf ze ze aan haar contactpersoon.

4. Ze werken ergens aan.

5. Ze kunnen alles aan.

6. Ze staren me aan.

7. Toen ze 44 was, stierf ze aan maagkanker.

8. Ze heeft geen kleren aan.

9. Dat geven ze aan renpaarden.

10. Ze vielen van de voorzijde aan dus ze namen aan dat het collega's waren.

11. Ze raken verslaafd aan internet.

12. Ze komen achter je aan.

13. Ze praten, kijken elkaar aan.

14. Ze werden aan stukken gescheurd.

15. Ze is gestorven aan longkanker.

16. Nu werkt ze aan zijlijnen.

17. Ze stierven aan massale infecties.

18. Voer ze aan de jakhalzen.

19. Ze zitten vast aan protocollen.

20. Ze vallen aan bij zonsopgang.

21. Ze komt er eerder aan.

22. Ze staken mij bijna aan.

23. Ze hangen aan dezelfde touwtjes.

24. Ze halen een beest aan.

25. Ze zijn aan elkaar getapet.

26. Ze hebben'm aan ons toegewezen.

27. 17 Ze brachten slachtoffers aan demonen, niet aan God,+

28. Ze bleven doorgaan omdat ze zich aan iets vastklampten.

29. Ze gaan als ze plak aan hun tanden hebben.

30. Laat ze aan wal komen en vermoord ze dan.

31. Toen ze weer aan land kwamen, liepen ze naar Thessalonika.

32. + Maar Salomo was aan ze gehecht en hield van ze.

33. Ze rukken niet aan het touw.

34. Ze gaan niet dood aan onderkoeling.

35. Ze komt er vast zo aan.

36. We voeren ze aan de vissen.

37. Ze heeft veel aan haar hoofd.

38. Die kopie gaf ze aan Misty.

39. Ze bonden de beer aan de politieman, rug aan rug, en gooiden ze in de rivier.

40. Onderweg vroeg ze aan Claire of ze een vriend had.

41. Ze had drie kinderen, die ze aan de krop verloor.

42. Ze woonde aan een onbestrate weg,

43. Ze bedacht't concept aan haar keukentafel.

44. Ze had een geweldige avondjurk aan.

45. Ze zijn niet aan het aankloten.

46. Ze legden ook veel wegen aan.

47. Mijn mannen kunnen ze wel aan.

48. Dat zeggen ze aan de telefoon.

49. Ze zijn bevestigd aan de kabelafdekking.

50. Ze bieden een volledige beurs aan.

51. Ze is eten aan het halen.

52. 22 Ze legden aan in Bethsa̱ïda.

53. Ze zitten aan een prachtig strand.

54. Ze zijn aan de andere kant.

55. Maar ze rukt er letterlijk aan.

56. Ze herinneren me aan uw gerechtigheid.

57. Ze nemen een afwachtende houding aan.

58. Ze knagen aan de uitgedroogde grond

59. Hier liggen ze, zij aan zij

60. Ze had kanker aan haar eierstokken.

61. Ze aan de Mexicaanse dope houden.

62. Ja, ze vielen een toeristenbus aan.

63. Ze is erg toegewijd aan hem.

64. Ze is vastgeketend aan het bed.

65. Ze koppelde Lussier aan de moord.

66. Ze was thee aan het zetten.

67. Ze hebben gewoon schijt aan ons.

68. Het merkwaardige aan haarvaten is dat ze in staat zijn zich aan te passen aan elke omgeving waar ze in groeien.

69. Ze zijn uit op sensatie en het ontbreekt ze aan context.

70. Moedig ze aan doelen te stellen waardoor ze meer kunnen bereiken.

71. Hoe toonden ze dat ze niet aan deze religieuze plechtigheid deelnamen?

72. Mijn motto werd: Pak ze aan als ze nog jong zijn.

73. Ze zegt dat ze Sam als offer aan god gaan aanbieden.

74. Als ze gecamoufleerd zijn, zijn ze van plan aan te vallen.

75. Daar gaan ze onder gebukt, tot ze er aan onderdoor gaan.

76. Als kind leed ze aan roodvonk waardoor ze deels doof werd.

77. En ze waren aan het sparen zodat ze schoenen konden kopen.

78. Zullen ze gehoor geven aan die leiding?

79. Ze hebben gebrek aan discipline en moed.

80. Ze krijgen allemaal ramen aan de voorkant.