1. Aambeien.

2. Goed tegen aambeien en kiespijn.

3. En ik ga m'n aambeien kwijtraken.

4. Liever laat ik Witty m'n aambeien doen.

5. Ik verlies hier de strijd van aambeien.

6. Dit kan leiden tot spataders die aambeien worden genoemd.

7. Tanden, aambeien, oren. Al die dingen die een bepaalde aandacht nodig hebben.

8. Het geeft je verstopping, buikkrampen, leverziektes, anale ziektes, aambeien, darmontsteking.

9. Hij trof de inwoners, van groot tot klein, en iedereen kreeg aambeien.

10. 6 En Jehovah strafte de Asdodieten zwaar. Hij trof A̱sdod en omgeving met aambeien.

11. 27 Jehovah zal je treffen met Egyptische zweren en met aambeien, eczeem en uitslag, waarvan je niet genezen kunt worden.

12. 5 Jullie moeten beeldjes maken van je aambeien en van de muizen+ die het land vernielen, en jullie moeten eer geven aan de God van Israël.

13. Ze zeiden: ‘Stuur vijf gouden aambeien en vijf gouden muizen, één voor elke vorst van de Filistijnen. + Want zowel jullie als jullie vorsten hebben te lijden onder dezelfde plaag.