tegenwoordigheid in French

tegenwoordigheid [teɤ°əwordəxhɛi˘t] présence

Sentence patterns related to "tegenwoordigheid"

1. De toegenomen activiteiten tijdens Christus’ tegenwoordigheid

2. Jezus’ komst of Jezus’ tegenwoordigheid — Welke van de twee?

3. (In zijn tegenwoordigheid terugkeren en het eeuwige leven ontvangen.)

4. En dat is de goddelijke tegenwoordigheid in het huwelijk.

5. De Ark werd in verband gebracht met Jehovah’s tegenwoordigheid.

6. □ Waarom moeten christenen zelfs gedurende Christus’ tegenwoordigheid ’voortdurend waken’?

7. Toen ’dankte hij God in tegenwoordigheid van hen allen’ (Hand.

8. Zijn discipelen hadden hem ook gevraagd naar het teken van zijn tegenwoordigheid.

9. * Alma 7:21 (niets wat onrein is kan in Gods tegenwoordigheid vertoeven)

10. „Gedurende zijn [Christus’] tegenwoordigheid”, antwoordt 1 Korinthiërs 15:23.

11. Welke raad gaf de discipel Jakobus ten aanzien van Jezus’ tegenwoordigheid?

12. Personen die God werkelijk zijn toegewijd, komen in zijn tegenwoordigheid „met vreugdegeroep”.

13. De geestelijke dood is ‘afgesneden [zijn] van de tegenwoordigheid des Heren’ (Alma 42:9).

14. ’Hij dankte God in tegenwoordigheid van hen allen.’ — Handelingen 27:35

15. 3 Wat wordt er bedoeld met de „tegenwoordigheid” waar de apostelen naar informeerden?

16. Keert hij tot de letterlijke tegenwoordigheid van God in de hemel terug?

17. Wat zijn enkele van de dingen die zich tijdens Jezus’ tegenwoordigheid voordoen?

18. Ja, Johannes zag vol vertrouwen uit naar Jezus’ toekomstige tegenwoordigheid. — Openbaring 22:20; Mattheüs 24:3.

19. Deze boodschapper zou vóór de tegenwoordigheid van de Messiaanse Koning op het toneel verschijnen.

20. Ze was een symbool van Jehovah’s tegenwoordigheid in het oude Israël (Exodus 25:22).

21. 13 Christus’ „tegenwoordigheid” sinds 1914 is voor de meeste aardbewoners onopgemerkt gebleven (2 Petr.

22. (b) Waarom zal er grote droefheid zijn als iedereen ten slotte Christus’ tegenwoordigheid erkent?

23. Dat is het eeuwig leven in de tegenwoordigheid van onze Vader in de hemel.

24. Wie werden door Jezus, in tegenwoordigheid van zijn discipelen, als „dit goddeloze geslacht” geïdentificeerd en veroordeeld?

25. In familieverband voor eeuwig in de tegenwoordigheid van God leven (LV 132:19–20, 24, 55).

26. Jezus’ hemelse tegenwoordigheid wordt op aarde gekenmerkt door verschrikkelijke ’oorlogen, hongersnoden, haatgevoelens, pestilenties en wetteloosheid’.

27. De vernietiging van Satans goddeloze samenstel zal duidelijk maken dat Christus’ tegenwoordigheid een feit is

28. Doch de aangestelde maar nog niet regerende Koning, Jezus Christus, had over zijn toekomstige onzichtbare tegenwoordigheid in Koninkrijksmacht geprofeteerd.

29. 20 Blijven wij persoonlijk ’de tegenwoordigheid van de dag van Jehovah verwachten en goed in gedachte houden’?

30. Bij een andere gelegenheid vroegen Jezus’ discipelen hem om „het teken” van zijn toekomstige „tegenwoordigheid” in Koninkrijksmacht.

31. De toestand waarin verdere vooruitgang is geblokkeerd en toegang tot Gods tegenwoordigheid en zijn heerlijkheid onmogelijk is.

32. De vervloeking is duidelijk omschreven in 2 Nephi 5:20, namelijk dat zij ‘van de tegenwoordigheid des Heren worden afgesneden’.

33. Bijna 500 jaar lang had de ark van het verbond — een heilige kist die Jehovah’s tegenwoordigheid afbeeldde — geen vaste standplaats.

34. Is het niet bijzonder laakbaar zonden te bedrijven in tegenwoordigheid van Hem die geëerd en gehoorzaamd moet worden?

35. Tegenspoed duurt maar even; als wij het goed doorstaan, worden wij verhoogd in de tegenwoordigheid van God.

36. Zoals wij hebben gezien, zijn er overweldigend veel bewijzen dat Jezus’ tegenwoordigheid in hemelse Koninkrijksmacht in 1914 is begonnen.

37. Wat zal dat een heerlijke, prachtige ervaring zijn als we ons waardig genoeg voelen om in zijn tegenwoordigheid te zijn!

38. We kunnen in zijn tegenwoordigheid wonen en deelhebben aan zijn liefde, mededogen, macht, grootsheid, kennis, wijsheid, heerlijkheid en heerschappijen.

39. 11 In plaats dat de serafs de eenvoudige Jesaja uit Jehovah’s tegenwoordigheid verbannen, komen zij in actie om hem te helpen.

40. Arrachion, die gewurgd werd, had de tegenwoordigheid van geest om een van de tenen van zijn tegenstander uit de kom te draaien.

41. In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit en werd het profetische teken van Christus’ tegenwoordigheid in Koningsmacht over de hele wereld zichtbaar.

42. 69 Wees, o Heer, zijn vrouw en kinderen genadig, opdat zij in uw tegenwoordigheid zullen worden verhoogd en door uw koesterende hand bewaard.

43. Maak de cursisten duidelijk dat Jesaja, een rechtschapen man, het gevoel had dat hij ‘ten onder’ ging en ‘onrein’ was in de tegenwoordigheid van de Heer.

44. Die kostbare kist was een symbool van Gods tegenwoordigheid en stond meestal in de heiligste afdeling van de tabernakel, een tentachtige tempel.

45. Jezus’ uitspraak helpt om de onjuiste gedachte recht te zetten die wordt overgebracht doordat het woord voor „tegenwoordigheid” in sommige Bijbelvertalingen verkeerd is weergegeven.

46. Anderen hebben een licht gezien, een stem gehoord, een tegenwoordigheid gevoeld, of een innerlijke aandrang waargenomen die naar zij geloven door engelen werd veroorzaakt.

47. Jezus wees op deze zelfde tijdsperiode toen zijn intieme discipelen hem vroegen naar ’het teken van zijn tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen’.

48. Deze „man, in linnen gekleed,” was niemand minder dan een engel van hoge rang, een die diende in de heilige tegenwoordigheid van Jehovah, vanwaar hij met een boodschap was uitgegaan.

49. In Mattheüs 24:37-39 zei Jezus dat „de tegenwoordigheid [par·ouʹsi·a] van de Zoon des mensen” zou zijn als „de dagen van Noach”, die hun climax bereikten in de Vloed.

50. (In deze context betekent ‘ten laatsten dage [...] worden verhoogd’ de verhoging ingaan — opstaan met een celestiaal lichaam en terugkeren in de tegenwoordigheid van God om voor eeuwig bij Hem te verblijven.)