steen in French

steen [sten] brique pierre

Sentence patterns related to "steen"

1. Een steen?

2. Steen, papier, schaar!

3. Weg steen.

4. Toch dezelfde steen.

5. Steen, papier, schaar.

6. De Mage Steen?

7. Jullie stapelen steen op steen en leven in je eigen vuil.

8. Is de steen een portaal?

9. Dat is een te gekke steen.

10. Wanneer harten van steen ontvankelijk worden

11. Je kunt'n steen niet melken.

12. ‘Ik ben een ruwe steen.

13. Daar zit een steen in.

14. Spelen jullie steen-papier-schaar?

15. Er zit een steen los.

16. Jezus zegt: ’Haal de steen weg.’

17. Zij hadden een hart van steen.

18. Het is een steen genaamd Serendibite.

19. De Steen reageert op organische stoffen.

20. Laat een ander de steen stelen.

21. Er staat een grote steen voor de grot, en daarom zegt Jezus: ’Haal de steen weg.’

22. Die onder een steen vandaan kruipt.

23. Hij zocht naar een soort steen.

24. De steen met de S zit los.

25. Jehovah schreef de geboden opnieuw op steen.

26. Ze bestaan uit een zware, zandlopervormige bovenste steen die tevens als vultrechter fungeerde, en een taps toelopende onderste steen.

27. 23 Kijk ook eens naar de Moabitische steen.

28. Ze polijstten het urenlang met een steen.

29. De steen voor het graf is weggerold.

30. Deze steen, het hout in de bomen.

31. Papa's steen is niet wat we wilden.

32. Mag ik het met een steen pletten?

33. Een ondoordringbare muur van steen en zand.

34. Dus nu krijg ik geld en een steen?

35. Wat is de Heilige Steen van Chun- hon?

36. De Steen der Wijzen kan verbluffende dingen doen.

37. De steen die Joseph Smith bij de vertaling van het Boek van Mormon gebruikte wordt vaak een ovale chocoladekleurige steen genoemd.

38. Soms gooit het leven een steen naar je hoofd.

39. Hij gebruikte het beste goud, zilver, hout en steen.

40. Het feit dat z'n schedel was ingeslagen met'n steen.

41. Een steen met officiële verordeningen van Antiochus de Grote

42. Er was een steen die ik altijd miste.

43. Bijna alle huizen zijn uit blauwe steen opgetrokken.

44. Laat hij zonder kinderen de eerste steen werpen.

45. De steen die van de berg is losgeraakt

46. De eieren worden bijvoorbeeld verborgen onder een steen.

47. 'Door rectificatie zult gij de verborgen steen vinden.'

48. Toe, grif het straks niet op een steen —

49. Terwijl de bovenste steen op de onderste steen ronddraaide, kwamen de graankorrels tussen de twee stenen terecht en werden verpulverd.

50. Hij heeft een grote steen in zijn hand.