schoof in French

schoof [sxof] gerbe

Sentence patterns related to "schoof"

1. De federale overheid schoof de meeste verantwoordelijkheid van zich af.

2. Ze schoof van de weg die rechtwas en dat op klaarlichte dag.

3. De Romeinen wonnen elke strijd op aarde en het christendom schoof hen in 100 jaar tijd opzij.

4. Wat hij wou zeggen schreef hij op en schoof het onder mijn deur.

5. Vervolgens werd er een schoof gerst naar de hogepriester gebracht, die deze aan Jehovah aanbood.

6. De enige persoon die ik zag, was de bewaker die een karig maal door een opening in de deur schoof.

7. God zei tot de Israëlieten: „Gij [moet] een schoof van de eerstelingen van uw oogst naar de priester brengen.

8. Ze deed alsof ze niet thuis was, maar alvorens te vertrekken, schoof het echtpaar een traktaatje onder de deur.

9. Elk jaar werd op 16 Nisan, de dag dat Jezus werd opgewekt, een schoof van de nieuwe gerstoogst geofferd

10. Vroeg in de lente, tijdens het feest der ongezuurde broden, boden de Israëlieten God een schoof van de eerstelingen van de gerstoogst aan.

11. Het oogsten van de schoof voor het feest der ongezuurde broden kon dus worden gedaan door een afvaardiging die naar een nabijgelegen gerstakker werd gestuurd.

12. Deze verschuiving, de grootste in de beschreven geschiedenis, verplaatste zich met een snelheid van 175 tot 250 km/u en schoof over de westelijke arm van Spirit Lake.

13. Een schoof van de eerste opbrengst van de gerstoogst werd tijdens het Feest van de Ongezuurde Broden, in maart of april, in de tempel als offer aan Jehovah aangeboden.

14. 19 Als je bij het binnenhalen van de oogst per ongeluk een schoof op je akker laat staan, ga dan niet terug om die op te halen.

15. Een van de Getuigen die door een van de honden werd ingehaald, graaide in wanhoop twee brochures uit haar tas en schoof ze in de open bek van de hond.