politie in French

politie [politsi] police

Sentence patterns related to "politie"

1. Politie.

2. De politie!

3. Politie die politie afslacht. Dat moet niet gekker worden.

4. Aan de politie.

5. De lokale politie.

6. Sommige zijn lokale politie.

7. De politie is onderweg.

8. De politie heeft gebeld.

9. Politie die corrupt is?

10. De politie zoekt me.

11. Hij bracht de politie.

12. De politie zocht aanwijzingen

13. Het leger, de politie.

14. De politie is er.

15. De politie had foto's.

16. Naar de politie gaan?

17. Heeft iemand politie-ervaring?

18. De politie zoekt me

19. De politie is uitermate voorzichtig.

20. De politie, uw virtuele vriend ?

21. Politie werkt niet op wereldschaal.

22. Waarom deed de politie niks?

23. " Maar de politie zat'm achterna...

24. Me aangeven bij de politie?

25. Ik ben een politie officier,

26. Laat me de politie bellen.

27. Ik bel de politie niet.

28. De politie is al onderweg.

29. Of ik bel de politie.

30. De politie vraagt geen amateurs.

31. De politie komt er aan.

32. We moeten de politie inschakelen.

33. De politie bezoekt geen amateurs.

34. Hebben jullie de politie gebeld?

35. De dag voor de Kentucky Derby viel ik met de politie z'n afdeling binnen. De politie?

36. De politie heeft m'n koeriers onderschept.

37. Heel slim, overgave aan de politie.

38. De politie moet Eddie gaan zoeken.

39. De politie-inzet was al maximaal.

40. De politie schreeuwde: „We hebben je!”

41. Het zit daar zeker vol politie.

42. Joan, je moet de politie bellen!

43. De bewaking wilde de politie bellen.

44. Klaagt de politie hem nog aan?

45. De politie heeft het gebied afgesloten.

46. De politie kon hen niet stoppen.

47. De politie zal de dader zoeken.

48. De politie heeft de terrorist gelokaliseerd.

49. Ik wil geen politie erbij hebben.

50. De politie bezoekt geen privé detectives.