plotseling in French
plotseling [plɔtsəliŋ] soudain, subit soudainement, subitement, toutàcoup
Sentence patterns related to "plotseling"
1. Plotseling begint het.
2. Plotseling, kun je niets?
3. Plotseling begon het vechten.
4. Nu ontdek jij plotseling menselijkheid?
5. Plotseling zien we een vos.
6. Plotseling was ik vrij!
7. Plotseling zijn we hier.
8. Toen overleed Robert plotseling.
9. Dan worden zij plotseling afgesneden.
10. Waarom is het plotseling vertrouwelijk?
11. En toen gebeurde het plotseling.
12. Ik wil plotseling hier weg.
13. Plotseling ben ik Mr Sex.
14. Het zal plotseling gebeuren, onverwacht.
15. Plotseling voel ik me beter.
16. We kunnen dit niet plotseling invoeren.
17. Plotseling spitste de arts zijn oren.
18. Plotseling begon de patiënt te huilen.
19. Plotseling hoorde ik geschreeuw van beneden.
20. 2 Plotseling horen de bedelaars rumoer.
21. Plotseling staat het kind geschrokken stil.
22. Ik, als cyborg antropologiste zei plotseling,
23. Plotseling viel er water uit de hemel.
24. Dan, begint ze plotseling te giechelen.
25. Plotseling stopte haar moeder met schrijven.
26. En dat het zo plotseling moet.
27. Acuut komt plotseling, chronisch heeft tijd nodig.
28. Plotseling viel hun huwelijk door overspel uiteen.
29. Ik, als cyborg antropologiste zei plotseling, "Oh waw.
30. Plotseling scheen zijn hele wereld ineen te storten!
31. Plotseling wordt er woest op de deur gebonkt.
32. Plotseling werd de hond begon te grommen weer.
33. Plotseling begon onze gastheer hard te roepen: „Broeders!”
34. Nu heb ik plotseling een non- lineaire differentiaalvergelijking.
35. Plotseling waren we bang: is ons meisje gemeen?
36. Plotseling leek hij niet langer slechts een mens.
37. ▪ een stijve nek of plotseling zware hoofdpijn heeft.
38. Plotseling zul je ten val komen, als nooit tevoren.
39. Vorige maand, werd u plotseling ontslagen uit het avondnieuws.
40. maar wie zijn wegen verdraait komt plotseling ten val.
41. Maar plotseling gaf hij meer om een stom beest.
42. Plotseling mijn ogen ving de glinstering van een licht.
43. * Maar plotseling sloegen de aanvallende soldaten op de vlucht.
44. Plotseling riep zij uit: „Mensen, luister naar Gods boodschap!
45. Plotseling zag zij het mandje in het hoge gras.
46. De koetsier plotseling schreeuwden en dubbel, trapte onder het middenrif.
47. En plotseling moet je ook je tweede ik gaan onderhouden.
48. En plotseling komen mensen tevoorschijn en zetten de achtervolging in.
49. Enige tijd later stierf het dochtertje van mijn tante plotseling.
50. Plotseling werden er tonnen methylisocyanaat in de lucht uitgestoten.