plek in French

plek [plɛk] local, place tache

Sentence patterns related to "plek"

1. Het is de plek, het is de bijzondere plek.

2. Fijne plek.

3. De bekende plek.

4. Een geheime plek?

5. Vreemde plek voor haar.

6. Bij de zwakste plek.

7. Een plek voor u

8. Mooie plek is dit.

9. Met minder plek wordt't exclusiever.

10. Boston dè plek is.

11. We moeten een plek ontwerpen en bouwen buiten de natuurlijke plek voor cellen.

12. Nooit iets buiten de plek.

13. Die plek is nu ontdekt.

14. Deze plek maakt me ziek.

15. Ziet u die blauwe plek?

16. Daar kende ik m'n plek tenminste.

17. Ze vagen deze plek compleet weg.

18. Staat de plek in brand?

19. Deze plek is een mijnenveld.

20. Je hebt een blauwe plek.

21. Plek fikte als een hooiberg.

22. Deze plek heet Monkey Hill.

23. Een streng beveiligde plek vol gekken?

24. Waarom is deze plek zo vervallen?

25. Iedereen moet vanuit dezelfde plek werken.

26. Ik ben verliefd op die plek.

27. Ze was op een onvoorstelbare plek.

28. Ik draag deze plek aan jou over.

29. Zit graag uren stil op één plek.

30. Niemand staat op precies dezelfde plek.

31. Er is geen plek zoals thuis.

32. Dan zullen ze vechten om'n plek.

33. Deze plek is'n veilige, beschermende schoot.

34. Mijn stafchef raadde deze plek aan.

35. Hier een andere mooie typische plek.

36. Wat een gebroken en vieze plek.

37. Die papperige plek verklaart de euforie.

38. Het veteranenziekenhuis is een goede plek.

39. Deze plek is zo'n klote koopjesmarkt.

40. Ik moet terug naar mijn plek.

41. Megan Shaw verdween op dezelfde plek.

42. Verhuis mijn moeder naar een warme plek.

43. De zwaartekracht verschilt hier ook per plek.

44. Zie deze plek maar als een ziekenhuisafdeling.

45. Dat krijgen we nooit van z'n plek.

46. Dit is geen plek om te treuzelen.

47. Er is een plek bij de brandweerkazerne.

48. De beste plek voor negatieve druk en ventilatie.

49. De plek is vrij omdat Russo dronken werd.

50. Hij wil me op een vaste plek, ingesloten.