pissen in French
pissen [pisən] fairepipi, pisser, uriner fairepipi, urine
Sentence patterns related to "pissen"
1. Laat hem zo nodig in'n potje pissen.
2. Ik wil je niet zien douchen of pissen.
3. Ik heb je niet horen pissen.
4. En niet meer pissen in mijn struiken, oke?
5. Ik wou net even pissen, maar ik herkende mezelf niet eens.
6. Als je je handschoenen uitdeed om even te pissen... verloor je een vinger aan de vorst
7. De pokken hebben me tot het bot aangetast, en ja... ik heb andere bedoelingen dan pissen.