opstaan in French

opstaan [ɔpstan] surgir, sursauter sesouleve

Sentence patterns related to "opstaan"

1. Opstaan, militair.

2. Opstaan, dame.

3. Niet opstaan, plurk.

4. Als ’velen tegen ons opstaan’

5. Alleen de zuster was opstaan.

6. Opstaan is een klus voor je.

7. We hebben leiders nodig die opstaan.

8. Wanneer zult gij opstaan uit uw slaap?”

9. In principe, laat't ze opstaan en bewegen.

10. Alle mensen zullen opstaan en de onsterfelijkheid ontvangen.

11. We moeten van die gore luizen af. Opstaan.

12. Opstaan, of anders schiet ik je kop eraf.

13. Soms, moet je opstaan, als staan niet makkelijk is.

14. En omdat Hij opgestaan is, zullen wij ook opstaan.

15. Een lichte ongesteldheid, een duizeling, heeft verhinderd dat mij opstaan.

16. Wat je hier zag, was het resultaat van veel vallen en opstaan. Wat je hier zag, was het resultaat van veel vallen en opstaan.

17. 12 Laten we vroeg opstaan en naar de wijngaarden gaan

18. Zij die dood zijn in eendracht met Christus zullen eerst opstaan.

19. In de lente kon zij opstaan en een beetje actief zijn.

20. 3. (a) Wie zijn de „geheiligden” die Jehovah zal doen opstaan?

21. Laat dan alle kinderen opstaan en de hele zin samen opzeggen.

22. hij laat mensen in het Graf* neerdalen en laat ze opstaan.

23. En ik hoef je alleen maar uit de dood te laten opstaan.

24. We moeten opstaan uit het stof van de zelfgenoegzaamheid en mannen zijn!

25. * De Verlosser zal ten laatste over het stof opstaan, Job 19:25.

26. Leven haalt ons neer, maar we kunnen kiezen of we wel of niet opstaan.

27. Misschien hebt u mannen gezien die dat van zichzelf hebben als ze opstaan en weglopen.

28. 19. (a) Hoe zal door het „opstaan” van Michaël vrede op de aarde worden gebracht?

29. 11 Wee degenen die vroeg in de morgen opstaan om aan de drank te gaan,+

30. Door zijn oog op het doel gericht te houden zal de rechtvaardige stellig opstaan

31. 20 „De rechtvaardige kan wel zevenmaal vallen, en hij zal stellig opstaan”, zegt Spreuken 24:16.

32. 15 Wat wil het dan zeggen dat Jezus, die nu al „optreedt”, in die tijd zal „opstaan”?

33. ‘Want volk zal opstaan tegen volk, en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen nu hier, dan daar, hongersnoden en aardbevingen zijn.

34. De enige reden waarom ik's ochtends kan opstaan en het huis uit kan gaan, is omdat ik nu zo ben.

35. En zijn overtreding heeft er zwaar op gedrukt, en het moet vallen, zodat het niet weer zal opstaan.” — Jesaja 24:16b-20.

36. Hij is geen politiek man, maar in deze vorm heeft hij ons toegang tot de democratie gegeven, vanwaar we kunnen opstaan.

37. Jezus antwoordde: „Natie zal tegen natie opstaan . . ., en er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten en aardbevingen zijn.

38. ‘Opdat de volgende generatie ze zal kennen, de kinderen die geboren zullen worden, en zij opstaan en ze weer aan hun kinderen vertellen;

39. Hij zei: „Natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten en aardbevingen zijn.”

40. Jezus profeteerde: „Natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten en aardbevingen zijn.”

41. Hij zei bijvoorbeeld: „Natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten en aardbevingen zijn.”

42. „Natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten en aardbevingen zijn.” — Matthéüs 24:7.

43. En in de volheid van uw superioriteit kunt gij neerwerpen wie tegen u opstaan; gij zendt uw brandende toorn uit, als stoppels worden zij erdoor verteerd. . . .

44. Geen enkel wapen dat tegen u gesmeed zal worden, zal succes hebben, en elke tong die tegen u zal opstaan in het gericht, zult gij veroordelen.

45. 7 Want natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten en aardbevingen zijn.

46. 4 Ongeveer 4000 jaar geleden, na de vloed van Noachs dagen, deed Satan Nimrod, „een geweldig jager gekant tegen Jehovah”, opstaan (Genesis 10:9, 10).

47. „Natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk,” zei Jezus, „en er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten en aardbevingen zijn.”

48. 22 Want Ik zal tegen hen opstaan, zegt de Heer der heerscharen, en van Babylon de anaam en het overblijfsel, en zoon en bneef uitroeien, zegt de Heer.

49. 11 Wee hun die reeds ’s morgens vroeg opstaan, teneinde sterkedrank ana te lopen, die er tot in de nacht mee doorgaan, totdat de bwijn hen heeft verhit!

50. Als we ’s ochtends opstaan, moeten we beslissen wat we zullen aantrekken, wat we als ontbijt zullen gebruiken en hoe we overdag allerlei andere dingen zullen aanpakken.