nicht in French

icht [nixt] cousine nièce

Sentence patterns related to "nicht"

1. Mijn gestoorde nicht.

2. 1284's nicht had het BRCA1-gen.

3. Oom, dit is Miss Kennedy, mijn nicht.

4. We wisten altijd al dat u een nicht was.

5. Lieve nicht, ik was zeer verbaasd over je brief.

6. Ze is mijn zus, mijn vrouw, mijn nicht, mijn buurvrouw.

7. Het kan je dochter overkomen, je zus, of je nicht.

8. Met mijn nicht Evangelia Orphanides (rechts) en haar man, George

9. De Albino is een gevaarlijke gek... maar hij is ook 100 procent nicht.

10. De tweeling doet graag mee aan de gezinsavond met hun twee broers, hun nicht en hun ouders.

11. Nicht Elizabeth gun je me de eer om je naar de stad te mogen begeleiden?

12. Vijf van mijn naaste familieleden zijn gedoopte Getuigen geworden: mijn twee dochters, twee kleindochters en een nicht.

13. Annan was getrouwd met Nane Maria Lagergren, een Zweedse rechter en artiest (een nicht van Raoul Wallenberg).

14. Op 3 maart 1749 trouwde Boulton met Mary Robinson, een verre nicht en dochter van een succesvolle textielkoopman, die haar eigen vermogen bezat.