loeien in French
loeien [lujən] gronder, mugi
Sentence patterns related to "loeien"
1. Stieren snuiven en loeien wanneer de priester ze klaarmaakt om ze te offeren.
2. 14 Maar Samuël zei: ‘Hoe komt het dan dat ik schapen hoor blaten en runderen hoor loeien?’
3. De havenmeester, kapitein Collins, was een van Jehovah’s Getuigen en toen we de kade verlieten, liet hij een sirene loeien.
4. Eigenlijk, als je de zondagse lunch nuttigde, dan was de kans groot dat het drie dagen daarvoor had staan loeien of blaten onder je raam.
5. Wanneer er hevige winden van tegenspoed beginnen te loeien en een niet-aflatende regen en hagel van ellende blijft neerkletteren, is God bereid vertroostende bescherming te verschaffen.