licht in French

licht [lixt] facile clair clair, lumineux lumière faible léger superficiel

Sentence patterns related to "licht"

1. Licht kleeft licht aan

2. „Volmaakt licht”

3. Groen licht.

4. Het licht!

5. Heb je licht?

6. Wees stil, of - Meer licht, meer licht - voor schande!

7. Licht uit, verdomme.

8. heeft licht geschenen.

9. Dat rode licht is gewoon door de camera-optiek verstrooid licht.

10. Bij het licht, schieten.

11. ons licht brande evenzeer.

12. We hebben groen licht.

13. Geen reactie op licht.

14. schijnt een schitterend licht:

15. Ze was licht ontvlambaar.

16. Doe het licht aan...

17. Licht haar mensen in.

18. Licht de beul in.

19. Bloemen draaien naar het licht.

20. Licht voor de rechtvaardigen (11)

21. woont in heerlijkheid en licht,

22. Mag het licht terug aan?

23. Licht die Stenen op.

24. * Je licht laten schijnen

25. Vroege verspreiding van licht

26. Krijgen we groen licht?

27. Voorwaarts gaan met licht

28. Licht als een veertje.

29. Gebruik beiden, duisternis en licht.

30. Vol licht, schoonheid en muziek.

31. Je krijgt het groene licht.

32. Het zou zo licht zijn.

33. John, licht me eens bij.

34. Hij zal het licht zien.

35. 8 Het licht werd „steeds helderder”.

36. Ik werd weggetrokken... naar dat licht.

37. Voortdurend ons licht laten schijnen

38. Geef de huurling groen licht.

39. Harbinger, je hebt groen licht.

40. Het fluorescerende licht flikkert verder.

41. Je wilde toch onzichtbaar licht?

42. Jullie stralen zoveel licht uit.

43. Breng licht in de duisternis.

44. Licht overste La Forge in.

45. Waarom doe je't licht aan?

46. Hang stevig vast, loslaten licht.

47. Rechts bij het volgende licht.

48. U staat in mijn licht.

49. Vorderingen maken in het licht

50. Het is gevaarlijk zonder licht.