kwetsen in French
kwetsen [kwɛtsən] blesser choquer, heurte
Sentence patterns related to "kwetsen"
1. Ik wil niemand kwetsen.
2. Intimideren, kwetsen en dreigen
3. Maar je ouders proberen niet je te kwetsen.
4. Ik doe dit niet om jou te kwetsen.
5. Probeerde die persoon je bewust te kwetsen?
6. Sarah, je weet dat ik je niet wilde kwetsen.
7. Wat kan een spreker helpen zijn toehoorders niet te kwetsen?
8. Omdat we onvolmaakt zijn, zullen we elkaar vroeg of laat kwetsen.
9. (2) Door woede en wraakzucht kwetsen mensen zichzelf en anderen.
10. Ik hield mijn capaciteiten voor je verborgen, bang om je te kwetsen.
11. Maar harde woorden doen pijn en kunnen iemand kwetsen (Spreuken 18:21).
12. Overleg daarna wat jullie kunnen doen om te voorkomen dat jullie elkaar onbedoeld kwetsen.
13. Je sluit je emoties op, diep van binnen... zodat niemand je meer kan kwetsen.
14. Het is niet ongewoon dat echtgenoten en echtgenotes elkaar in daverende ruzies kwetsen.
15. Dus verzekerde ik Rowena dat ik haar op geen enkele manier wilde kwetsen.
16. Hij steekt zijn tong uit om de maden te verwijderen, zonder ze te kwetsen.
17. In feite, heb ik een gedetailleerd wraakschema tegen hem... maar, als je iemand echt wilt kwetsen, moet hij wel ergens om geven.
18. 3 We moeten bereid zijn personen die ons kwetsen te vergeven, of het nu geloofsgenoten zijn of niet. Dat helpt ons een goede band te houden met familie, vrienden, andere mensen, en met Jehovah.