kwelling in French

kwelling [kwɛliŋ] torture

Sentence patterns related to "kwelling"

1. Je bent geboren, om mijn kwelling zijn.

2. Hij was bereid om de kwelling van de verzoening te ondergaan.

3. De kwelling, de pijn en de angst die haar verscheurden.

4. Jij, die de specifieke kwelling van mijn vaders haat beter kent dan wie dan ook.

5. Soms werd de kwelling verergerd doordat veel demonen tegelijkertijd bezit namen van een persoon (Lukas 8:2, 30).

6. Maar de getrouwen moeten ook enige kwelling ondergaan wegens de enkele zonden die zij tijdens hun leven begaan hebben.

7. De kwelling van teleurstelling is voor een man zo bitter als een poel des vuurs, die van zwavel brandt.

8. Drie dagen en drie nachten werd Alma ‘door eeuwige kwelling gepijnigd, [...] ja, met de pijnen van een verdoemde ziel’.

9. Net als voor Lot moet alleen al het feit dat zulke wetteloze daden bedreven worden, een kwelling voor ons zijn.

10. 12 Maar ik werd door aeeuwige kwelling gepijnigd, want mijn ziel werd tot het uiterste verscheurd en door al mijn zonden gepijnigd.

11. + 6 Jehovah God liet toen een fleskalebasplant* opschieten om Jona schaduw boven zijn hoofd te geven en hem te bevrijden van zijn kwelling.

12. Josephus schrijft over Ananus (Ananias), de zoon van Annas: „Zijn dienaren waren een regelrechte kwelling: ze maakten (...) zich met geweld meester (...) van de tienden die bestemd waren voor de priesters.

13. Want Hij abevrijdt zijn heiligen van dat bverschrikkelijke monster, de duivel, en van de dood en de chel, en van die poel van vuur en zwavel, die eindeloze kwelling is.

14. 5 En het zal ook geschieden dat de overblijfselen die in het land zijn overgebleven, zich zullen organiseren, en buitengewoon vertoornd zullen worden en de andere volken met een hevige kwelling zullen kwellen.

15. In de 32ste Psalm, mogelijk geschreven nadat David met Bathseba had gezondigd, beschreef hij de kwelling die hij ervoer omdat hij in gebreke was gebleven vergeving te zoeken, en de verlichting die berouw en belijdenis aan God hem schonken.

16. Die periode van kwelling begon in 1913 v.G.T. toen Abrahams zoon Isaäk op ongeveer vijfjarige leeftijd werd gespeend en zijn negentienjarige halfbroer, Ismaël, „de spot dreef” met hem (Genesis 21:8-14; Galaten 4:29).