kiem in French
kiem [kim] embryon germe
Sentence patterns related to "kiem"
1. Wij smoren het in de kiem.
2. Vrij zeker er geen kiem dit kan overleven.
3. Nguyen Kims schoonzoon Trinh Kiem nam het opperbevel het rebellenleger over.
4. Daardoor kan het initiatief van het kind in de kiem worden gesmoord.
5. Kennelijk was hij al enige tijd bezig de kiem van zijn zonde te leggen.
6. ‘In de laatste generaties is de ene naar de andere ziekte door controle of genezing in de kiem gesmoord.
7. De ergste mogelijkheid is dat een zeer eenvoudige kiem zoals een stafylokok, waarvoor wij één werkzaam antibioticum hebben, muteert.
8. De Katholieke Kerk had de inquisitie geïnstrueerd om alles wat tegen de orthodoxe leer indruiste, in de kiem te smoren.
9. Buiten het gebouw werden vier machinegeweren in stelling gebracht om iedere gedachte aan een vluchtpoging in de kiem te smoren.