Judas in French

Judas [jydɑs] Judas

Sentence patterns related to "Judas"

1. Maar wie zou Judas’ „ambt van opzicht” ontvangen?

2. Matthias vervangt Judas (15-26)

3. Maar Judas behoedde zijn hart niet.

4. JAKOBUS en Judas waren halfbroers van Jezus.

5. Bovendien kunnen ze nu geen menselijk lichaam meer aannemen. — Judas 6.

6. Niets wijst erop dat Judas’ wroeging oprecht berouw was.

7. 27:3-5 — Waarover voelde Judas wroeging?

8. Toen gaf hij het brood aan Judas Iskariot.

9. Nadat Judas Jezus verraden had, kreeg hij 30 zilverstukken.

10. Waarom werd Judas door Jezus „de zoon der vernietiging” genoemd?

11. Matthéüs 27:5 verklaart dat Judas ’heenging en zich ophing’.

12. Waarom kreeg Judas dertig zilverstukken aangeboden om Jezus te verraden?

13. De slotconclusie van DeConick en Pearson is dat Judas in dit evangelie geen held is.

14. Judas vermeldt bovendien nog dat die personen „buitensporig hoererij hadden bedreven en vlees waren achternagegaan voor tegennatuurlijk gebruik” (2 Petrus 2:5, 6; Judas 7).

15. In overeenstemming met die geest gaf de discipel Judas de aansporing barmhartigheid te tonen jegens gezalfde christenen die twijfels hadden of tot zonde waren vervallen (Judas 22, 23).

16. De menigte komt dichterbij, aangevoerd door Judas, eens een goede vriend.

17. * Ook zegt Jezus duidelijk dat Judas niet naar „het koninkrijk” zal opstijgen.

18. Maar Jehovah voorkwam dat ze „hun oorspronkelijke positie” weer innamen (Judas 6).

19. Het is de Duivel gelukt om Judas in zijn macht te krijgen.

20. 27 Toen Judas het stuk brood had aangepakt, kwam Satan in hem.

21. 100 Boven: Silas en Judas moedigen de gemeente in Syrisch Antiochië aan (Hand.

22. De lezing „Strijd onvermoeid voor het geloof” was op het bijbelboek Judas gebaseerd.

23. Bovendien waren die kwaaddoeners ’murmureerders en klagers over hun levenslot’ (Judas 8, 16).

24. Of is het aannemelijk dat zij verzonnen zouden hebben dat hij door Judas, een vertrouwde metgezel, werd verraden?

25. Bijgeloof is een van hun trucs. — Genesis 6:1, 2; Lukas 8:2, 30; Judas 6.

26. De openingstoespraak op zaterdagmiddag, „Strijd onvermoeid voor het geloof”, bespreekt de vermaningen van het bijbelboek Judas.

27. In het geheel niet, evenmin als het verraad van Judas Iskariot Gods voornemens een halt toeriep.

28. Het huidige mensengeslacht heeft ook ’buitensporig hoererij bedreven en is vlees achternagegaan voor tegennatuurlijk gebruik’ (Judas 7).

29. Volgens Judas 16 „hemelen [zij] mensen op om er zelf beter van te worden”. — Groot Nieuws Bijbel.

30. ’Strijd onvermoeid voor het geloof dat eens voor altijd aan de heiligen werd overgeleverd.’ — JUDAS 3.

31. Even later kwam er een grote groep mensen aan met zwaarden en knuppels. Judas liep voorop.

32. Nu zijn verhouding tot de hemelse Regeerder volledig geruïneerd was, „hing [Judas] zich op” (Matthéüs 27:3-10).

33. En Judas, aangezien jij ze hier gebracht hebt neem ik aan dat de waarzegster een nieuwe schelp heeft?

34. 3, 4 — Waarom drong Judas er bij christenen op aan „onvermoeid te strijden voor het geloof”?

35. 14 Het kan natuurlijk zijn dat sommigen ons bespotten of het ons moeilijk maken (Judas 18).

36. Na de dood van zijn bejaarde vader werd Judas de Makkabeeër de onbetwiste leider van de opstand.

37. Jezus zei tegen Judas dat hij niet zo vervelend moest doen tegen Maria, die zo vriendelijk was geweest.

38. ▪ Iemand die interesse toont voor pornografie imiteert de abnormale seksuele obsessie van de demonen uit Noachs tijd. — Genesis 6:2; Judas 6, 7.

39. Jezus tolereerde zulk kwaad niet, en dat moeten wij ook niet doen (Openbaring 2:18-22; Judas 3, 4).

40. Uit de Bijbel blijkt duidelijk dat Michaël een andere naam is voor Jezus Christus (1 Thessalonicenzen 4:16; Judas 9).

41. Terwijl hij nog spreekt, komt Judas Iskariot eraan, vergezeld van een grote menigte met fakkels en lampen en wapens.

42. Anderen volgen de handelwijze van Adam, die niet werd bedrogen maar opzettelijk verkoos ongehoorzaam te zijn (Judas 5, 11).

43. + Nadat hij het brood in de schaal had gedoopt, gaf hij het aan Judas, de zoon van Simon Iska̱riot.

44. De „dertig zilverstukken” die de overpriesters aan Judas Iskariot betaalden voor het verraden van Jezus waren mogelijk Tyrische sikkelen (Mattheüs 26:14-16).

45. Zo’n 2400 jaar later maakte Judas even gewag van deze gebeurtenis toen hij schreef: „En de engelen die . . . hun eigen juiste woonplaats hebben verlaten, heeft hij met eeuwige banden onder dikke duisternis bewaard voor het oordeel van de grote dag.” — Judas 6; 2 Petrus 2:4, 5.

46. Tijdens het verloop van het paschamaal wordt Jezus verontrust in de geest, identificeert Judas als zijn verrader en zendt hem heen.

47. Jezus heeft zijn gebed nauwelijks beëindigd of Judas Iskariot komt eraan en met hem een met zwaarden, knuppels en toortsen uitgeruste menigte.

48. Judas zou eigenlijk een held zijn, de apostel die Jezus het best begreep en hem op zijn verzoek uitleverde om terechtgesteld te worden.

49. Het waren tirannieke bruten, en de zonde van hun wellustige vaders wordt vergeleken met de perversiteiten van Sodom en Gomorra (Judas 6, 7).

50. Gelukkig kon een ouderling de leugenachtige beweringen van de tegenstanders ontmaskeren en onze zuster weer opbouwen in het geloof (Judas 22, 23).