inzage nemen van in French
inzage nemen van [inzaɤ°ənemənvɑn] mire
Sentence patterns related to "inzage nemen van"
1. Ik kwam afscheid van haar nemen.
2. Het wil bezit van jullie nemen.
3. Welke verdedigingsmaatregelen nemen de inwoners van Jeruzalem?
4. Johan en Yorimoto nemen afscheid van elkaar.
5. * Wat vindt de Heer van het nemen van wraak?
6. Wraak nemen.
7. De kennis en macht van God nemen toe;
8. Apotheken nemen miljoenen aan omzet van ze af.
9. Ze nemen een deel van de ontwikkeling van het spoorgangproject.
10. Netels zullen bezit nemen van hun zilveren kostbaarheden,
11. Wij nemen nu onze orders van agent Classified.
12. Het tot pand nemen van een handmolen of de bovenste molensteen daarvan was te vergelijken met het nemen van „een ziel”
13. nemen steekpenningen* aan
14. We nemen die.
15. We moeten de druk van de oceaan af nemen.
16. Mensen zijn verrassend goed in het nemen van vertrouwenssprongen.
17. Om de erfenis van mijn zus over te nemen.
18. Je was verzorgd over te nemen van het familiebedrijf.
19. Transport versnelt: je kunt een boot nemen, een vliegtuig nemen, toerist zijn.
20. Jullie lezers nemen af.
21. Ik kom afscheid nemen.
22. We nemen de banjo.
23. OUDERS NEMEN DE LEIDING
24. We nemen het uit.
25. Laten we voedselimport nemen.